Capituleert ECB na sub-2% inflatie?
Het is zover. In september viel de EMU HICP inflatie voor het eerst sinds juni 2021 terug beneden de 2% ECB-doelstelling. Samen met uiterst zwakke PMI’s van vorige week, overtuigde het de markt om vol in te zetten op een onvermijdelijke ECB-renteknip van 25 basispunten in oktober. Het toont alvast nog maar eens aan hoe snel marktperceptie, maar ook centrale bank retoriek, kunnen veranderen.
Eerst even naar die inflatiecijfers. De algemene inflatie vertraagde van 2.2% tot 1.8%. Een verrassing? Niet echt. De eerder gepubliceerde nationale data uit Spanje, Frankrijk, Italië en in mindere mate Duitsland wezen al in die richting. Bovendien ‘waarschuwde’ ECB-voorzitster Lagarde tijdens de persconferentie op 12 september al dat er een knikje zat aan te komen. Heel formeel klonk het dat de ECB zich niet zou laten opjagen door een inflatiedip die grotendeels resultaat is van volatiele energieprijzen en die bovendien de volgende maanden minstens deels zal worden ongedaan gemaakt. De ECB houdt ook de kern- en diensteninflatie scherp in het oog. Die verbetering was veel minder spectaculair (kern 2.7% van 2.8%, diensten 4.0% van 4.1%).
Al voor de officiële cijfers bekend raakten, zaten Europese korte en lange rentes in dalende lijn. De beweging startte op maandag nadat ECB-voorzitster Lagarde een bocht voorbereidde in een hoorzitting voor het Europese parlement. Ze zal het groeiend vertrouwen in het bereiken van de 2%-doelstelling in oktober mee nemen in haar evaluatie. Bovendien nam Lagarde openlijk akte van de steeds sterkere tegenwind voor de Europese economie. Uiteraard blijft de ECB data-afhankelijk. In de aanloop naar de beleidsvergadering van 17 oktober staan er nauwelijks nog (belangrijke) EMU data op de agenda. We kijken de volgende dagen wel nog uit hoe haviken en duiven zich positioneren. Ook de marktreactie op cruciale Amerikaanse cijfers kan nog een rol spelen, maar het ziet er naar uit dat de teerling voor 17 oktober (onverwacht snel) geworpen is. Ondanks aanhoudend koppige onderliggende inflatie. We stelden de vraag al eerder: leidt de centrale bank de markten of omgekeerd? Wil de ECB het volatiliteitsrisico nemen om een quasi volledig verdisconteerde renteknip alsnog achter te houden?
De trendmatige daling van de korte rentes is logisch als de markt zich voorbereidt op versnelde monetaire versoepeling. Dat vertaalt zich meestal in een steilere rentecurve. Gisteren kwam er echter ook een opvallende neerwaartse inhaalbeweging van de lange rentes. Economisch is dat iets minder evident, maar markten volgen niet altijd de ‘economische logica’. Anticipatie op een nog agressievere ECB versoepeling? Mogelijk, maar het verdisconteerde dieptepunt in de ECB-cyclus (1.8%) bevindt zich al beneden neutrale niveaus (2%-2.25%). Technische overwegingen en een vlucht naar lange obligaties omwille van toenemende (geopolitieke) onzekerheid speelden een rol. Of zijn de lange rentes in een momentum-gedreven overdrijvingsfase aanbeland? De 10j EU swaprente brak de 2023-bodem (2.37%). De technische lijn in het zand ligt op 2.06% (38% correctie bodem 2020 tot top 2023).