Europese groei zet ECB te kijk
De uitpuilende economische kalender krijgt vanaf vandaag stevig wat tractie. Op de agenda: een stortvloed aan derde kwartaalgroei- en inflatiecijfers. De Verenigde Staten komen straks aan bod. De voormiddag staat in het teken van Europa.
Wie groei zegt, zegt PMI’s. Deze maandelijkse sentimentsindicatoren bouwden een reputatie op als goede voorspellers van de economische activiteit. De recente edities waren zelden opbeurende lectuur met september als triest dieptepunt. Volgens de afnemers van de enquête stemden alle rapporten van het derde kwartaal overeen met quasi-nulgroei. De “harde” data schetsen een genuanceerder beeld maar de markt verliest die omwille van hun achterblijvend karakter vaak uit het oog. De omzet van de Europese kleinhandel pikte bijvoorbeeld de draad na een vlakke maand juli op in augustus (+0.2% m/m) terwijl de industrie over diezelfde periode een uitschuiver van -0.5% ruimschoots compenseerde met een herstel van 1.8%.
Ondertussen rolden de eerste nationale groeicijfers binnen. Ze bevestigden ons gevoel van die discrepantie. Frankrijk beet de spits af met een meer dan degelijke 0.4% op kwartaalbasis. Behalve dubbel zo snel als in kw2 is het ook meer dan analisten voorspelden (0.3%). De Olympische Spelen gaven het land weliswaar een stevige boost. De sterke stijging van de gezins- én overheidsconsumptie (beide +0.5% kw/kw) is daarvan de exponent. De crash in de bedrijfsinvesteringen verdient wel de nodige aandacht, in de eerste plaats van het Élysée en het Palais Bourbon. We schuiven op naar het oosten. Duitsland en recessie worden al sinds 2022kw4 in één adem genoemd. Toch vermeed het land er deze keer opnieuw eentje. Op de neerwaarts bijgestelde krimp van kw2 (-0.3% kw/kw) volgde onverwacht 0.2% groei. Voor Duitse euforie is geen plaats maar voor blinde paniek evenmin. Van de Europese kern gaan we naar de periferie. Het moet gezegd: voor landen als Spanje wezen de PMI’s systematisch wél op uitstekende groei. De groeicijfers onderschrijven dat: een kwieke, kw2-evenarende 0.8% kw/kw dankzij lustig spenderende binnen- en buitenlandse consumenten. De Spaanse overheid trok ook de buidel open. Portugal groeide met 0.2% na een opwaarts bijgesteld kw2. Italië trappelde wat ter plaatse als enige negatieve uitschieter (netto-export) binnen de eurozone. U voelt het aankomen: op Europees niveau sneuvelde de analistenlat van 0.2%. Het werd uiteindelijk 0.4%, zowaar de snelste kwartaalgroei sinds 2022kw3.
In Frankfurt glijdt menig gouverneur nu geruisloos van de stoel onder tafel. De ECB verlaagde in oktober tegen alle initiële communicatie in de beleidsrente met 25 bpn. De centrale bank is data-afhankelijk, klonk het. En alle nieuwe data – één berucht PMI-septemberrapport – waren toen slecht. Net zoals in juni dreigt voor de ECB het deksel op de neus. Behalve voor de groei is er vanuit het perspectief van inflatie in principe evenmin reden voor haastige en/of drieste actie. Basiseffecten brengen het hoofdcijfer de komende maanden van 1.7% nu richting 2% en meer. Spanje laat alvast 1.8% (van 1.7%) en onverwacht versnellende kerninflatie (2.5%) optekenen. In Duitsland wijzen de regionale cijfers op een stevige opwaartse verrassing van de nationale lezing straks tot een eind boven 2%. De markt grijpt in. Ze tempert de speculatie voor een rentevermindering met 50 bpn in december. Het verwachte dieptepunt in de cyclus schuift hoger maar blijft naar onze mening nog te laag (<2%). In EUR/USD is langs eurozijde de bodem tussen 1.076 en 1.0778 beter beschermd.
EUR/USD: Europese groei- en inflatiecijfers brengen betere bescherming van de bodem