Centraal-Europese munten in het defensief
Sinds het openingssalvo van de Fed midden september stegen Amerikaanse rentes tot zo’n 70 basispunten op een looptijd van 10 jaar. Conservatieve richtlijnen voor de rest van het jaar (50 bpn aan cumulatieve extra renteverlagingen), sterke(re) cijfers en het republikeinse momentum in de aanloop naar 5 november zorgden voor de stevige beweging. De opwaartse Amerikaanse rentedruk eist ook slachtoffers. Denk bijvoorbeeld aan minder liquide munten die het pleit verliezen in eerste instantie tegen de dollar, maar de voorbije dagen ook tegen de euro. We nemen het Centraal-Europese trio onder de loep.
De Hongaarse forint verzwakte in de referentieperiode van EUR/HUF 393 tot 405, de hoogste koers voor het muntenpaar dit jaar en vooral opnieuw boven de 400-pijngrens. Enkel in de tweede jaarhelft van 2022 was de forint even of zelfs nog zwakker (EUR/HUF 434 als historische top). Het noopte de centrale bank (MNB) deze maand aan tot een U-bocht voor de rest van het jaar. Van een voorkeur tot extra renteverlagingen van de huidige 6.50%, naar een status quo om de munt nog steeds van voldoende (reële) rentesteun te voorzien. Als de forint te ver wegdrijft kan het vizier zelfs terug in de richting van renteverhogingen gaan. Behalve de internationale context staat het binnenlandse politieke vizier van de regering-Orban in de aanloop naar verkiezingsjaar 2026 bovendien op (fiscale) stimulus gericht. Zeker nu zijn Fidesz-partij, in het zadel sinds 2010, voor het eerst sinds lang (in de peilingen) bedreigd wordt. De centrumrechtse Tisza-partij, opgericht in 2021, kreeg dit jaar de wind in de zeilen nadat Fidesz-oudgediende Peter Magyar de oversteek maakte.
De kaarten voor de Poolse zloty waren iets meer dan een maand geleden volledig anders geschud. EUR/PLN noteerde aan 4.25, de sterkste PLN-koers sinds begin 2020. De zloty hield lang stand, maar ondergaat nu toch ook stilaan de wetten van de zwaartekracht (EUR/PLN 4.35). Zwakke Poolse kleinhandelsverkopen zorgden vorige week mee voor een barst in het binnenlandse (rente)schild dat de munt lang verdedigde. De Poolse centrale bank morrelde sinds het derde kwartaal van 2023 niet meer aan haar beleidsrente, in tegenstelling tot systematische renteverlagingen in Hongarije en Tsjechië. Officieel wil de Poolse centrale bank minstens tot maart van volgend jaar wachten, maar de markt voelt dat het sneller kan gaan in een monetaire wereld waarin “data-afhankelijkheid” het absolute modewoord is.
EUR/CZK ging in twee stappen van 25 richting 25.40. Technische weerstand rond de jaartoppen van 25.50 is binnen handbereik. De zwakke gezondheid van grote buur en voornaamste handelspartner Duitsland werpt haar schaduw over de Tsjechische economie. Centrale bankiers bieden wat tegengewicht. Ze vertraagden de grootte van renteverlagingen van 50 basispunten tot 25 basispunten en prediken voor de volgende meetings de geleidelijkheid met het oog op een terugkeer richting een neutrale 3.5% van de huidige 4.25%.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal