De kaarten op tafel
0 of 25, 25 of 50. Dat zijn de dilemma’s waar de markt momenteel mee worstelt. Het gaat dan over de inschatting van de ECB respectievelijk Fed op de volgende beleidsvergadering. Voor die eerste was het tot voor kort nochtans duidelijk: topvrouw Lagarde hintte op de bijeenkomst van eerder deze maand op het status quo. Dat was omdat de ECB op 17 oktober maar in beperkte mate over nieuwe informatie zal beschikken, te weinig voor een onderbouwde derde rentevermindering. Voor een zelfverklaarde data-afhankelijke centrale bank die naar een breed cijferspectrum kijkt is het de logische keuze. Toch houdt de markt vandaag ernstig rekening met het tegenovergestelde scenario (75% kans). Het beperkte materiaal is dan ook niet het minste: slechte PMI-bedrijfsvertrouwensindicatoren van begin vorige week worden later (dinsdag) aangevuld met het hoogstwaarschijnlijk eerste sub 2% Europese inflatiecijfer sinds midden 2021. Dat laatste is eigenlijk geen verrassing. Lagarde voorspelde het al tijdens de persconferentie in september en verlegde al snel de aandacht op het feit dat inflatie richting jaareinde opnieuw zal aantrekken. De zwakke PMI’s zijn Frankfurt niet ontgaan. Een beleidsmaker links en rechts verliet in een reactie daarop het officiële discours door een oktober-verlaging niet per definitie uit te sluiten. Bijval van ECB-zwaargewichten bleef tot nader bericht uit. Het is voor ons een belangrijk argument in het voorlopig verdedigen van de kwartaalstrategie (-25 bpn elke kwartaalvergadering). Net daarom volgen we Lagarde’s hoorzitting voor het Europees Parlement deze namiddag van dichtbij op. Grijpt ze het platform aan voor een tactische communicatiewijziging, dan effent ze het pad voor hetzelfde in de lawine aan ECB-toespraken de volgende dagen en is onze visie aan een herwerking toe. Vanuit marktperspectief is bij uitstek het korte eind van de curve vatbaar voor een verdere correctie lager. Of EUR/USD mee in de klappen deelt, hangt in belangrijke mate mee af van de overkant van de Atlantische Oceaan.
Het is een ook belangrijke week voor de Verenigde Staten. Fed-voorzitter Powell trapt die vanavond af met een toespraak op de prestigieuze jaarlijkse conferentie van de National Association of Business Economics. Monetair beleid kan er niet ontbreken. Met de grote renteknip van 50 bpn op beleidsvergadering van 18 september toonde Powell dat hij niet achter de feiten wil aanlopen. “De feiten” zijn in dit geval een verder verzwakkende economie en vooral arbeidsmarkt. Die boodschap straks in herinnering brengen zet de zaken op scherp voor de rest van de week. Een batterij aan economische cijfers omvat het aantal openstaande vacatures en het ISM-bedrijfsvertrouwen uit de maakindustrie (dinsdag), het (officieuze) ADP-tewerkstellingsrapport (woensdag), de wekelijkse werkloosheidsaanvragen & dienstensector-ISM (donderdag). De officiële tewerkstellingsgroei (payrolls) sluit de drukte vrijdag af. De marktrisico’s zijn asymmetrisch, vooral rond alles wat maar een beetje arbeidsmarkt ademt. Één uitschuiver doet de huidige balans, nu min of meer in evenwicht tussen 25 en 50 bpn in november, in het voordeel van dat laatste kantelen. In dit (voorkeurs)scenario laat een afnemend rentevoordeel de dollar ten opzichte van de euro en andere concurrenten in het stof bijten.