Debat over tempo en ‘eindpunt’ van ECB-rentecyclus houdt aan
Lagarde geeft tot nader bericht weinig tegengas voor ‘versnelling’
De jaarvergadering van het IMF en de Wereldbank deze week in Washington biedt een uitgebreid forum aan de monetaire toppers om aan de zijlijn hun laatste hersenspinsels over economie en beleid te ventileren. Gisteren maakten een hele reeks ECB-leden van deze opportuniteit gebruik waaronder ook ECB-voorzitster Lagarde. Die bevestigde uiteraard de lijn van de beleidsbeslissing vorige week. De marsrichting is duidelijk. Het tempo van de versoepeling wordt bepaald door de inschatting van drie criteria: de zich aanpassende inschatting over de toekomstige inflatie, de onderliggende inflatie en de kracht waarmee de monetaire transmissie doorsijpelt naar de economie. Hier viel alvast op dat Lagarde zowel de opties van een stap van 25 of 50 bpn expliciet open hield. Die laatste optie blijft op tafel liggen, onder meer omdat de inflatie mogelijk sneller afkoelt richting 2.0% dan tot nu toe werd aangenomen. Ook een aantal duiven (bv. Frans raadslid Villeroy, Portugees raadslid Centeno) houden deze optie duidelijk warm. Maar zelfs gouverneurs die zich traditioneel meer neutraal (Rehn) of zelfs eerder restrictief opstellen (Holzmann) komen opvallend matig uit de hoek. Volgens de ‘bronnen vertrouwd met de discussies binnen de ECB’ gaat het debat over het tempo van verdere versoepeling hand in hand met een interne discussie over het niveau van de neutrale rente en of de ECB de beleidsrente eventueel daar beneden moet verlagen om te vermijden dan inflatie zich opnieuw onder de doelstelling nestelt en de periode van quasi-groeistagnatie (of erger) al te lang zou aanhouden. Die ‘meegaande’ ECB-communicatie zorgt er voor dat de markt zich ondertussen aligneerde op een 50/50 kans tussen een renteknip met 25 of 50 basispunten in december. Er blijft heel wat discussie/een relatieve brede inschatting over het theoretisch concept van de neutrale rente (ergens tussen 2.0% en 2.5%), maar met een verdisconteerd dieptepunt van 1.9% eind volgend jaar, heeft de markt naar onze mening toch al heel wat versoepelingsvriendelijke argumenten ingeprijsd. De eerste van veel reality-checks (we werken nog steeds in een data-afhankelijke context) is er morgen met het PMI-vertrouwen voor oktober. De ECB kijkt natuurlijk in de eerste plaats naar de Europese data, maar als de renterisicopremies (monetair of eventueel fiscaal/politiek gedreven) in de VS blijven oplopen, wordt dat toch ook stilaan iets voor de ECB om rekening mee te houden. Ook de snelle terugval van de EUR/USD van 1.12 tot nu al beneden 1.08 kan stilaan een reden worden voor de ECB om toch niet te hard van stapel te lopen.