Voedingsuitvoer steunpilaar van Belgische economie
Chocolade, bier, frieten en mosselen. Tot zover de kennis van de meeste buitenlanders over de culinaire specialiteiten van ons land. Onze nationale symbolen zijn niet enkel de trots van de natie, maar ze zijn ook economisch belangrijk. Als geapprecieerde uitvoerproducten zorgen ze voor jobcreatie en investeringen die onze economie ondersteunen. Maar onze gastronomische rijkdom is veel gevarieerder dan de nationale symbolen. De voedingssector, van landbouw tot voedingsindustrie, heeft nog veel potentieel, in het bijzonder door verdere geografische expansie en productdiversificatie. Zeker in economisch onzekere tijden is de voedingssector een steunpilaar voor de Belgische economie. Want eten en drinken moeten we toch altijd, nietwaar?
Land van melk en honing
De Belgische voedingshandel groeide sterk de afgelopen jaren. Tussen 2000 en 2018 is
de Belgische voedingsexport meer dan verdubbeld (+108%). Die exportgroei ging gepaard met een gelijkaardige importgroei (+105%). België heeft weliswaar een positieve handelsbalans in de voedingssector, maar de synchrone evoluties in export en import geven aan dat de sector sterk geïntegreerd is in internationale netwerken (figuur 1). Het belang van voeding in de totale Belgische export steeg geleidelijk tot zo’n 9%, waarmee het een van de belangrijkste exportactiviteiten is van onze open economie, en veel belangrijker dan in de meeste andere Europese economieën. Het succesverhaal van de Belgische voedingssector is dus een verhaal van internationalisering en globalisering. Niet enkel de Belgische beroemdheden zoals bier en chocolade doen het goed in het buitenland, maar ook zuivelproducten, vlees, fruit en groenten zijn belangrijke uitvoerproducten van de sector.
Die handelsgroei legde de sector geen windeieren. De voedingsindustrie is de belangrijkste industriële werkgever in België en genereert ook het grootste aandeel in de totale industriële omzet (18,5% in 2018). Belangrijk hierbij is de geografische spreiding van de economische activiteit over alle regio’s en provincies. Werkgelegenheid dicht bij huis dus.
Figuur 1 – Internationale handelsstromen van de Belgische voedingssector (in miljarden euro)
Geografische dynamiek
Ondanks het exportsucces van de voedingsindustrie blijft België sterk gericht op de Europese markt, en vooral op onze buurlanden (figuur 2). Zoals vele andere sectoren, is de Belgische voedingssector in vergelijking met andere EU-exporteurs relatief weinig aanwezig op niet-Europese markten. Dat lijkt verwonderlijk, gegeven de reputatie van Belgische voedingsproducten tot ver buiten de landsgrenzen. Onze kerktorenmentaliteit speelt de sector duidelijk nog parten, ondanks aanzienlijke inspanningen van de exportagentschappen om meer in te zetten op verre markten. Maar uiteraard spelen ook andere factoren. De relatieve kleinschaligheid van vele familiale ondernemingen en mogelijk een gebrek aan financiering voor een doorgedreven internationale expansie blijven een belemmering. Toch zagen we hier de afgelopen jaren heel wat positieve trends. Steeds meer Belgische bedrijven zoeken hun heil in het (verre) buitenland.
Daarnaast bemoeilijken ook internationale factoren de buitenlandse expansie. De sector is onderhevig aan aanzienlijke tarifaire en niet-tarifaire handelsbelemmeringen. Landbouw- en voedingsproducten behoren tot de meest beschermde economische activiteiten, overal ter wereld. Vooral de opmars van standaarden ter bescherming van voedselveiligheid baren zorgen. Vaak misbruiken landen intrinsiek waardevolle regulering om buitenlandse aanbieders van hun markt te weren.
Figuur 2 – Uitvoer van de Belgische voedingssector (in miljarden euro)
Kampioenen als ambassadeur
Onze nationale symbolen doen het het best in het buitenland, ook in verre markten. Bijvoorbeeld in de Chinese en Amerikaanse markt domineren de export van dranken en chocoladeproducten. Mogelijk kunnen zij de rol van ambassadeur voor de ganse Belgische voedingssector spelen. Op die manier kunnen ze de deuropeners zijn voor andere Belgische voedingsproducten. Dat vraagt uiteraard samenwerking tussen bedrijven, waarbij exportagentschappen en sectorfederaties een belangrijke rol kunnen spelen. Het is duidelijk dat productdiversificatie in de Belgische voedingsexport nog een groot potentieel heeft.
Een andere duidelijke tendens is de verschuiving in de export van basisproducten (fruit, groenten, vlees...) naar verwerkte voedingsproducten. Typisch genereert de voedingsnijverheid een hogere toegevoegde waarde en meer jobcreatie. Naarmate een sterkere buitenlandse vraag die evolutie verder kan versterken, zal die de hele Belgische economie ook meer ondersteunen.
Beter een goede buur dan een verre vriend
Het economisch potentieel van verdere geografische expansie en exportdiversificatie is uiteraard enkel zinvol als de sterkere prestaties in onze buurlanden ook kunnen worden voortgezet. Op landenniveau staat de Belgische export onder druk in Duitsland. Buitenlandse concurrentie, in het bijzonder vanuit Centraal-Europa (Polen in het bijzonder) is een stevige uitdaging, vooral voor groeten- en fruitexporteurs. Anderzijds profiteert de uitvoer naar Nederland sterk van expansie in de zuivelsector. Export naar het VK staat onder druk door de brexit-onzekerheid, en vooral door de depreciatie van het Britse pond. Anderzijds is de verschuiving naar basis- naar verwerkte voedingsproducten merkbaar in al onze buurlanden.
Alle deze trends en opportuniteiten tonen aan dat de voedingsindustrie een sterk groeipotentieel heeft, maar tegelijk rekening moet houden met aanzienlijke uitdagingen. Het toenemend protectionisme rondom ons treft vaak landbouw en voeding in de frontlinie. Gegeven het economisch belang en groeipotentieel verdient deze sector bijzondere aandacht van onze beleidsmakers.