Het voorlopig laatste wapenfeit van de ECB
De Europese Centrale Bank schreef gisteren geschiedenis. Ze trok de beleidsrentes met 25 basispunten op. De op vandaag belangrijkste onder hen, de depositorente, bedraagt daardoor 4%. Het is het hoogste niveau sinds de creatie van de monetaire unie rond de eeuwwisseling.
Het afgelopen anderhalf jaar staat bol van wat we gerust historische gebeurtenissen mogen noemen. Op 3 februari 2022 ontketende ECB-voorzitster Lagarde de rentemarkt. Een beweging van >10 bpn, toen nog hoogst uitzonderlijk, volgde nadat de Française renteverhogingen niet langer uitsloot. 21 juli voegde de ECB de daad bij het woord met een eerste renteverhoging sinds 2008 – de uitschuivers van 2011 achterwege gelaten. Niet met de gebruikelijke 25 bpn, wel het dubbele. De ECB maakte gelijk komaf met de sedert 2014 in voege zijn negatieve beleidsrentes. Nadien volgde tijdelijk nóg een versnelling van het tempo tot een ongeziene 75 bpn. Tijdens de hele verstrakkingscyclus haalde de ECB de voet niet één keer van het rempedaal.
De ECB ontpopte zich de afgelopen jaren tot een ware havik. Sommigen moeten daar nog steeds aan wennen. Analisten noch de markt waren voor de vergadering gisteren helemaal overtuigd van een verhoging. Zij zagen ruimte voor een status quo omwille van de snel verslechterende economische omstandigheden, zowel in het binnenland als elders. De ECB verlaagde inderdaad de groeivooruitzichten. In sommige gevallen zelfs stevig (2024 1% i.p.v. 1.5%). Maar uiteindelijk primeerde de hoge inflatie (5.3%), die bovendien over de volledige beleidshorizon nog steeds boven de 2%-doelstelling wordt verwacht.
Officieel luidt het dat de ECB de rente na gisteren nog verder kan optrekken. Lagarde week daar tijdens de persconferentie geen duimbreed van af. Maar tussen (enkele van) de (nieuwe) lijnen van de beleidsverklaring door lezen we dat een lange (!) pauze de voorkeur van de centrale bank wegdraagt: “Op basis van zijn huidige beoordeling is de Raad van Bestuur van mening dat de basisrentetarieven van de ECB een niveau bereikt hebben dat, indien aangehouden voor een voldoende lange periode, een substantiële bijdrage gaat leveren aan de tijdige terugkeer van de inflatie naar de doelstelling.”. In de praktijk komt dit Zuid-Afrikaanse Tafelberg-scenario neer op een pauze in oktober gevolgd door een met nieuwe voorspellingen onderbouwde evaluatie in december. Niet nader genoemde ECB-bronnen aan de Britse zakenkrant Financial Times waarschuwden al voor eventueel bijkomende renteverhogingen indien inflatie of de loongroei onvoldoende snel afkoelt.
Financiële markten kijken vooruit. Ze anticiperen vandaag op wat morgen komt. Gegeven de context begrijpen we dat het debat zich nu concentreert rond de eerste renteverlaging. Het verklaart waarom Europese rentes gisteren, weliswaar gecontroleerd, kopje onder gingen. We verwachten echter geen aanzienlijke correctie lager. Die moet komen van een even plotse als onwaarschijnlijke U-bocht door de ECB-tanker. Bovendien loopt de balansafbouw onverminderd door op de achtergrond. Dat ondersteunt vooral de langere looptijden van de Europese rentecurve. Sluimerende speculatie rond een versnelling, via bijkomende verkopen uit de APP-portfolio dan wel een versneld einde aan de PEPP-herinvesteringen, versterkt het effect. De euro krijgt het allicht wel moeilijk, vooral tegenover de dollar. De greenback heeft dankzij een veerkrachtige Amerikaanse economie een beter perspectief op bijkomende rentesteun, niet zozeer tijdens de Fed-vergadering volgende week maar misschien wel later. EUR/USD bevindt zich kortbij belangrijke steun op 1.0635. Een breuk lager effent het pad richting het jaardieptepunt van 1.0484.