ECB rondt het denkwerk af
De ECB rondde vorige week onverwacht de strategische denkoefening die ze begin 2020 startte, af. Met weinig gevoel voor timing lichtte topvrouw Lagarde de conclusies toe op een persconferentie afgelopen donderdag, toen markten en analisten de handen vol hadden met een golf van totale risico-aversie. De rust keerde inmiddels terug. Een bescheiden vorm van eerherstel dringt zich op.
Centraal in het nieuwe beleidskader staat de inflatiedoelstelling. “Dichtbij maar beneden 2%” vonden de gouverneurs te vaag en te eenzijdig. Dat komt omdat het model van de ECB destijds de mosterd bij de voor inflatie beduchte Bundesbank haalde. De renteverhogingen in volle schuldencrisis (2011) waren een pijnlijke uitloper van dat beleid. Het nieuwe target is nu 2%. Simpel en helder. Zo moet overigens de algemene communicatie worden: geen jargon maar mensentaal. De doelstelling geldt voor de middellange termijn. Kortetermijn afwijkingen mogen maar enkel als ze tijdelijk zijn. In het andere geval grijpt de ECB in en gaat ze even doortastend te werk bij doorgeschoten als bij te lage inflatie. Symmetrie is het nieuwe codewoord. Let wel: “symmetrisch” betekent niet “gemiddeld”. Dat is de piste die de Fed bewandelt. Met een EMU-kerninflatie al meer dan een decennium minder dan 2% is dat in het geval van de ECB eigenlijk niet geloofwaardig. Al krijgt ze binnenkort wel hulp vanuit statistische hoek.
De ECB zal immers een bredere, voorlopig nog officieuze, inflatiemaatstaf hanteren in de beleidsanalyses. Frankfurt erkent dat huisvestingskosten ondervertegenwoordigd zijn in de huidige HICP. Huur is de voornaamste categorie maar krijgt een gewicht van amper 7,5%. Zo’n slordige 60% bezit een woning en heeft óók aanzienlijke kosten. En die zijn er in de lange vastgoed bullmarkt niet op verminderd. Eurostat, de Europese statistische dienst, stelt al jaren een index op voor die zogenaamde “owner-occupied housing costs”. Omwille van timing, frequentie (het is een kwartaalreeks) en het moeilijke onderscheid tussen investering en effectieve consumptie laat de HICP die achterwege. De officiële inflatie loopt makkelijk op met 0,2-0,5 procentpunten als dat wel in aanmerking wordt genomen.
Zoals verwacht eist ook de groene omwenteling haar plaats op. Klimaat(verandering) wordt onderdeel van de gesofisticeerde modellen zodat de ECB zicht krijgt op de economische en monetaire gevolgen ervan. In de dagelijkse bezigheden van de centrale bank uit het thema zich in nieuwe onderpandregels die een correctie op bepaalde voor financiering aangeboden activa kunnen inluiden.
Tot zover de theorie. Wat met de praktijk? Die verandert eigenlijk verbazend snel. Het nieuwe raamwerk bepaalt in principe de strategie voor de lange termijn. Maar afgelopen weekend zei Lagarde dat de beleidsvergadering van 22 juli al in het aangepaste regime zal kaderen. Omwille van de symmetrie en niettegenstaande de inflatoire gevolgen van zowel de bredere huisvestingskosten als klimaat, moet het monetair beleid mogelijk nog langer soepel blijven. De Française alludeerde op een variant van PEPP na de huidige einddatum in maart 2022. Het is de culminatie van een resem ECB-gouverneurs die al eerder de registers open trokken tegen een voorbarige verstrakking van het beleid. In de aanloop naar 22 juli blijven de (lange) Europese rentes en de euro daardoor wellicht in het defensief.