Lagere btw op fietsen is geen goed idee
Alle politieke partijen steunen een voorstel om de btw op fietsen in België te verlagen van 21 naar 6 procent. Hoewel goed bedoeld, is het een weinig effectieve maatregel om meer mensen op de fiets te krijgen. Het fietsbezit is immers al hoog en ook de fietsverkoop doet het erg goed. Eerder dan de aankoop van een fiets moet het frequenter gebruik ervan voor functionele verplaatsingen worden aangemoedigd. De overheid zou de middelen bijgevolg beter inzetten in nog meer investeringen in goede en veilige fietsinfrastructuur. Los daarvan zou zij overigens beter wieden in de reeds vele verlaagde btw-tarieven, in plaats van bijkomende verlagingen door te voeren. Een deel van die opbrengst kan dan worden gebruikt om de nog altijd hoge lasten op arbeid verder te verlagen.
Het aantal auto’s is in België nauwkeurig gekend, het aantal fietsen niet. Uit enquêtes blijkt evenwel een hoog fietsbezit, vooral in Vlaanderen. Ruim 9 op 10 Vlaamse gezinnen bezit minstens één fiets. Begin de jaren 90 was dat nog maar 7 op 10 gezinnen. Ruw geschat komt het fietsbezit erop neer dat in Vlaanderen ruim 5 miljoen fietsen in omloop zijn, tegenover bijna 3,5 miljoen auto’s. Na Nederland, dat meer fietsen telt dan inwoners, staat Vlaanderen samen met Denemarken en Duitsland aan de Europese top inzake fietsbezit per 100 inwoners. De grote interesse blijkt ook uit de sterk gestegen fietsverkoop op de Belgische markt. Volgens een jaarlijkse enquête van fietsevent Velofollies kochten de Belgen in 2017 485.000 fietsen (70% daarvan zijn Vlamingen). Dat is een stijging van de verkoop met 15% tegenover 2014 (figuur 1).
Figuur 1 - Fietsverkoop in België
Weinig effectieve maatregel
Het voorstel om de btw bij de aankoop van een nieuwe fiets te verlagen van 21 naar 6 procent heeft tot doel om de fietsverkoop aan te zwengelen. Het voorstel heeft veel weg van een verkiezingsstunt en is vanuit efficiëntieoverwegingen geen goede maatregel. Daar zijn verschillende redenen voor. Ten eerste is het fietsbezit al hoog en neemt de verkoop stevig toe. Eigenlijk behoeft die laatste dus geen fiscale stimulans. Ook zonder een btw-verlaging zal de verkoop de komende jaren allicht blijven pieken. Dat heeft voornamelijk te maken met de populariteit van fietsen als ontspanning. Het vertaalt zich in een sterke verkoop van vooral hoogwaardige fietsen, zoals racefietsen, mountainbikes en elektrische fietsen.
In tegenstelling tot het gebruik van de auto, staat het fietsbezit niet in verhouding tot het courante gebruik ervan. Slechts 15% van alle verplaatsingen in Vlaanderen gebeurt met de fiets. Dat er in Vlaanderen in vergelijking met de meeste Europese landen toch veel wordt gefietst, heeft sterk te maken met de populariteit van fietsen voor recreatieve verplaatsingen. Voor de courante, functionele verplaatsingen (woon-werk-, woon-school- en woon-winkelverkeer) wint de fiets maar traag marktaandeel. De helft van onze verplaatsingen blijft binnen een afstand van vijf kilometer en toch gebruikt nog altijd de helft van de Vlamingen daarvoor de auto.
Eerder dan de aankoop van fietsen, zou het ruimere gebruik van de fiets moeten worden aangemoedigd door de overheid. Een essentiële randvoorwaarde voor een hoger fietsgebruik is een vermindering van de fietsonveiligheid. Het totaal aantal fietsslachtoffers in het verkeer bleef de voorbije jaren in Vlaanderen erg hoog, wat ingaat tegen de algemene tendens van een dalend totaal aantal slachtoffers in het verkeer (figuur 2). Landen waar veel wordt gefietst (vooral Nederland en Denemarken) slagen er doorgaans toch in om het ongevallenrisico het laagst te houden. Vlaanderen wijkt van die trend af. Het zou dus beter zijn om de btw op fietsen te behouden op 21% en de budgettaire middelen in te zetten op nog meer investeringen in goede fietsinfrastructuur. Betere en veiligere fietsvoorzieningen zijn vooral effectief om ‘overwegers’ op de fiets te krijgen.
Figuur 2 - Aandeel fietsslachtoffers in totaal aantal verkeersslachtoffers in Vlaanderen (in %)
België kent reeds veel verlaagde tarieven
Een andere reden waarom een btw-verlaging op nieuwe fietsen geen goede maatregel is, is dat België al relatief veel uitzonderingen heeft op het standaardtarief van 21%. Ons land haalt daardoor eerder weinig belastinginkomsten uit btw in vergelijking met de meeste andere Europese landen. Daar tegenover staan de nog altijd relatief hoge lasten op arbeid, ondanks de verlaging ervan in de recente jaren. Berekeningen van de OESO tonen aan dat de huidige btw-ontvangsten minder dan de helft bedragen van wat zij zouden zijn zonder alle uitzonderingen (figuur 3). Het totale prijskaartje van alle speciale btw-regelingen komt zo op liefst 33 miljard euro. Eerder dan de btw voor bijkomende producten te verlagen, zou de overheid beter wieden in de al vele verlaagde tarieven. Een deel van die opbrengst kan dan worden gebruikt om de belasting op arbeid verder te verlagen.
Figuur 3 - Effectieve btw-ontvangsten in procent van de potentiële btw-ontvangsten aan standaardtarief (2016-cijfers)
Voorts zou de btw-verlaging op fietsen allicht vooral een fiscaal cadeau zijn voor zij die het niet echt nodig hebben. Veel van de vandaag gekochte fietsen (racefietsen, mountainbikes, snelle e-bikes,...) behoren immers tot het luxesegment, waarvoor een lastenverlaging moeilijk te verantwoorden is. Ten slotte moet een btw-verlaging op fietsen ook nog de goedkeuring krijgen van de Europese Commissie. Dat zal tijd vergen en intussen zal een deel van de potentiële fietskopers hun aankoop uitstellen in afwachting van de mogelijk lagere btw.