Lage verwachtingen voor COP29
De verwachtingen voor de komende VN-klimaatconferentie COP29, die volgende week plaatsvindt, zijn laaggespannen. Het contrast met de vorige klimaatconferentie in Dubai, die door sommigen in de internationale gemeenschap (waaronder de voorzitter van de EU-delegatie) historisch werd genoemd, zal waarschijnlijk groot zijn. De COP28 werd geprezen omdat, voor het eerst in de geschiedenis van de VN-klimaatconferentie, fossiele brandstoffen in het (niet-bindende) slotakkoord werden opgenomen en omdat er tijdens de conferentie enkele belangrijke nevenafspraken werden gemaakt. Desondanks waren sommige critici toch teleurgesteld over de conferentie, onder meer omwille van de vage formuleringen en de vele achterpoortjes in het slotakkoord.
De conferentie van dit jaar, die wordt gehouden in Azerbeidzjan, dreigt een nog grotere teleurstelling te worden voor deze critici. Er zijn indicaties dat de klimaatconferentie dit jaar sterk gericht zal zijn op de technische gesprekken rond klimaatfinanciering en dat er bewust weinig ruimte zal zijn voor vooruitgang rond de transitie weg van fossiele brandstoffen. Het feit dat de energietransitie zelfs volledig ontbreekt op de agenda van de conferentie spreekt boekdelen. Er is één kleine troost: de conferentie van volgend jaar zou weer meer invloed kunnen hebben, omdat van de deelnemende landen wordt verwacht dat ze in de maanden voorafgaand aan de conferentie hun nieuwe, op 1,5°C afgestemde NDC's (Nationally Determined Contributions) bekendmaken. De NDC's moeten absolute emissiereductiedoelen bevatten voor 2030 en 2035 en de geplande klimaatmaatregelen om deze doelen te bereiken.
COP28: een belangrijke overeenkomst
Zelfs voordat de COP28 van 2023 begon, waren er al suggesties dat de conferentie meer invloed zou kunnen hebben dan de vorige editie. Een van de redenen was de langverwachte afronding van de eerste Global Stocktake (GST), een vijfjaarlijkse oefening om de voortgang van elk land te beoordelen ten opzichte van hun NDC's die in Parijs zijn vastgesteld en om de volgende ronde van klimaatactieplannen te informeren. De GST concludeerde dat, ondanks de algemene vooruitgang die is geboekt, de wereld niet op koers ligt om de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs te halen. Het rapport bevatte ook een oproep tot actie, met voorgestelde maatregelen zoals het verdrievoudigen van hernieuwbare energie en het verdubbelen van energie-efficiëntie, het verminderen van niet-CO2 emissies en het overstappen van fossiele brandstoffen in energiesystemen. Het rapport zette de deelnemende landen onder druk om hun klimaatinspanningen opnieuw te evalueren in de aanloop naar de conferentie en legde de basis voor een aantal zij-akkoorden die in de marge van de conferentie ondertekend werden.
De verwachtingen voor de COP28 werden deels ingelost (zie Economische Opinie van 14 december 2023). Zo werd de conferentie afgesloten met een overeenkomst waarin alle landen werden opgeroepen bij te dragen aan de wereldwijde inspanningen om af te stappen van fossiele brandstoffen. Hiermee werd de COP28 de eerste VN-klimaatconferentie met de woorden ‘fossiele brandstoffen’ in de eindovereenkomst. Hoewel critici de nadruk legden op de vele achterpoortjes in de definitieve tekst en het ontbreken van een expliciete toezegging om fossiele brandstoffen te verbannen of zelfs af te bouwen, is er toch een brede erkenning dat de overeenkomst belangrijk was. Andere resultaten van de COP28 zijn de operationalisering van het Loss and Damage Fund and de ondertekening van de Global Renewables And Energy Efficiency Pledge. De deelnemende landen bekrachtigden ook opnieuw het doel om de klimaatopwarming te beperken tot 1,5°C, zoals vastgelegd in de Overeenkomst van Parijs, en erkenden dat dit doel strengere emissiereductiedoelstellingen vereist (43% reductie van broeikasgasemissies tegen 2030 en 61% tegen 2035 ten opzichte van de niveaus van 2019).
Ondanks deze resultaten waren veel belanghebbenden toch teleurgesteld over de uitkomst van de conferentie. Op basis van wetenschappelijk onderzoek naar de huidige en toekomstige gevolgen van de klimaatverandering en naar de extra kosten die een vertraagde transitie met zich meebrengt, gaan de VN-klimaatconferenties inderdaad te langzaam. Maar alle vooruitgang op deze klimaatconferenties moet in perspectief worden geplaatst. Het indrukwekkende aantal deelnemende landen (197 landen + de EU), waaronder veel producenten van fossiele brandstoffen en landen met zeer verschillende niveaus van economische ontwikkeling, betekent dat het bereiken van overeenkomsten altijd een moeizaam, langzaam en delicaat consensusproces zal zijn.
COP29: lage verwachtingen
Met nog maar een paar dagen te gaan, wordt er steeds meer gespeculeerd over de mogelijke uitkomst van de COP29. Maar in tegenstelling tot vorig jaar is er weinig optimisme. De keuze voor Azerbeidzjan als gastland belooft alvast niet veel goeds voor de onderhandelingen. Olie en aardgas zijn immers verantwoordelijk voor ongeveer 90% van de uitvoerinkomsten in het land en financieren ongeveer 60% van de begroting.
Op de agenda van de top staat een discussie over een nieuw wereldwijd financieringsdoel om de ontwikkelingslanden te steunen die het meest worden blootgesteld aan de gevolgen van klimaatverandering. Tijdens de COP29 moet een nieuw collectief gekwantificeerd doel over klimaatfinanciering (NCQG) worden vastgesteld ter vervanging van het financieringsdoel uit 2009. Volgens deze laatste moesten de rijke landen zo’n 100 miljard dollar per jaar aan de ontwikkelingslanden geven tegen 2020, een ontoereikend bedrag dat bovendien pas in 2022 gehaald werd.
Niet alleen de omvang van de financiering moet worden besproken, ook het aantal landen dat een bijdrage moet leveren is voer voor discussie op de COP. Op dit moment hoeven alleen de landen die bij de ondertekening van het VN-Raamverdrag inzake klimaatverandering in 1992 als ontwikkeld werden geclassificeerd, bijdragen aan de klimaatfinanciering voor de ontwikkelingslanden. Maar de wereld is drastisch veranderd sinds 1992. Zo heeft China, de op één na grootste economie ter wereld (in nominaal bbp), bijvoorbeeld geen verplichtingen onder het UNFCCC (Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering). Ook Zuid-Korea en Singapore worden nog steeds gekwalificeerd als ontwikkelingslanden, net als verschillende landen die rijk zijn geworden door de export van fossiele brandstoffen. Veel landen die momenteel bijdragen aan het UNFCCC vragen daarom om een uitbreiding van het aantal bijdragers, niet alleen naar andere landen maar ook naar de particuliere sector.
Het is zeer waarschijnlijk dat de discussies rond de NCQG moeizaam zullen verlopen. Bovendien bestaat de vrees onder geavanceerde economieën en milieugroeperingen dat de meer technische besprekingen over financiële doelstellingen wel eens uitgerokken zouden kunnen worden om te voorkomen dat er vooruitgang wordt geboekt rond mitigatiedoelstellingen en de transitie weg van fossiele brandstoffen. In de agenda en prioriteitenlijst die organisator Azerbeidzjan heeft opgesteld voor de klimaatbijeenkomst is de energietransitie alvast niet opgenomen. In plaats daarvan ligt de nadruk op klimaatfinanciering, batterijopslag, uitbreiding van elektriciteitsnetwerken, toerisme, water en de vermindering van de methaanuitstoot van organisch afval.
Onzekerheid over de uitkomst van de Amerikaanse presidentsverkiezingen is een andere belemmerende factor voor de COP van dit jaar. In de aanloop naar de conferentie hebben veel onderhandelaars een afwachtende houding aangenomen omdat ze eerst duidelijkheid willen over de houding van de VS ten opzichte van het klimaat in de komende jaren. Als president trok Trump de VS terug uit de Klimaatovereenkomst van Parijs, een actie die werd teruggedraaid door zijn opvolger Joe Biden, en ook tijdens een nieuwe ambtstermijn zal hij waarschijnlijk knippen in klimaatfinanciering en -beloftes. Maar ook als Kamela Harris wint is een groot deel van het spreekwoordelijke kalf reeds verdronken voor de opkomende klimaatconferentie. Door de onzekerheid rond de uitkomst van de verkiezing zijn de voorbereidingen voor de conferentie dit jaar immers buitengewoon moeizaam en traag verlopen.
Conclusie
De COP29 zal waarschijnlijk minder invloedrijk zijn dan de vorige klimaatconferentie omdat er dit jaar veel verstorende factoren zijn. Zo is er het grote belang van fossiele brandstoffen voor het organiserende land, de focus op het technische financieringsdebat en de moeilijke (geo)politieke context. Daarom zijn veel ogen nu reeds gericht op de COP30 die volgend jaar in Brazilië plaats zal vinden. In aanloop naar deze conferentie moeten alle deelnemers geactualiseerde NDC's opstellen met een tijdschema voor implementatie tot 2035. Deze NDC's moeten gebaseerd zijn op de resultaten van de GST van vorig jaar.
In termen van internationale conferenties, waar langzame vooruitgang de regel is, zijn vertragingen niet ongebruikelijk maar voor het klimaat betekent dit dat er alweer een jaar verloren gaat en dat de kansen op een vertraagde transitie en ernstigere klimaatrisico's opnieuw toenemen.