Internationale handel kan coronaherstel redden of breken
De coronacrisis treft onze economie volop. Toch staan de volgende uitdagingen al in de steigers. De Amerikaans-Chinese handelsoorlog is terug van weggeweest en is slechts een voorbode van een nieuwe golf van protectionisme die de wereldeconomie zal teisteren. Opflakkerende handelsspanningen staan niet los van de coronacrisis. De coronacrisis verstoorde immers de internationale productieketens en doen bedrijven hun focus verleggen naar de thuismarkt. Overheden stimuleren vanuit een defensieve modus dergelijke strategie om de binnenlandse economie te stimuleren. De opflakkering in het Amerikaans-Chinese handelsconflict, en de uitbreiding van dat conflict naar Hongkong, baart grote zorgen omdat het de toon zet voor de post-crisisperiode. Omdat handel een positieve groeidynamiek op gang kan brengen, zullen de snelheid en duurzaamheid van het economisch herstel afhangen van de mate waarin dit protectionisme plaats ruimt voor een vrije wereldhandel.
Same old story
Internationale handel kan heel volatiel zijn. Traditioneel groeit de wereldexport sterker dan de wereldeconomie, waardoor de openheid van de wereldeconomie, gemeten als de verhouding van de wereldexport tot het wereld-bbp, de afgelopen decennia toenam. Dat fenomeen noemen we globalisering (zie onderzoeksrapport van 30 april 2020). Maar in crisisperiodes valt de internationale handel ook veel sterker terug dan de algemene economische activiteit. De vraagterugval tijdens een crisisperiode leidt tot een lagere importvraag. Bovendien zijn internationale activiteiten altijd meer risicovol waardoor bijvoorbeeld financiering van exportactiviteiten onder druk staan of grote internationale investeringen worden uitgesteld. Ook veroorzaakt een economische schok typisch een kettingreactie die wereldwijd de internationale handel onder druk zet. Dat is deze keer niet anders. De coronacrisis leidt tot een scherpe terugval in de internationale handel, zoals blijkt uit de eerste, maandelijkse statistieken.
Toch is de coronacrisis op handelsvlak verschillend van voorgaande crisissen, vooral omdat een aantal effecten een blijvend karakter hebben. In de startfase van de virusuitbraak zorgde de sluiting van Chinese ondernemingen en verstoringen in de toevoerlijnen vanuit China al voor een verstoring van de internationale handel. Sommige finale producten werden schaars in het buitenland, maar nog belangrijker was de verstoorde aanvoer in intermediaire producten die ook westerse bedrijven in de problemen bracht. Deze aanbodschok kwam onverwacht en deed heel wat westerse multinationals beseffen dat ze kwetsbaar zijn voor dergelijke internationale gebeurtenissen. Sommige beleidsmakers maken handig gebruik van die vrees om bedrijven nu aan te zetten om de productie opnieuw naar de thuismarkt te verhuizen, of minstens minder afhankelijk te worden van buitenlandse toevoerroutes. Dat versterkt de neerwaartse druk op de internationale handel die al eerder zichtbaar was, in het bijzonder door de assertievere houding van de Amerikaanse regering tegenover handelspartners. Aan de vooravond van de coronacrisis groeide het optimisme dat de Verenigde Staten (VS) en China de strijdbijl zouden begraven, maar zelfs het Fase 1-handelsakkoord van januari 2020 biedt weinig garantie op een definitief einde van de handelsvijandigheden.
Opnieuw VS versus China
Intussen staan de VS en China opnieuw met getrokken messen tegenover elkaar. De beschuldigende Amerikaanse vinger richting China als verantwoordelijke voor de Covid-19-pandemie zet de relatie opnieuw op scherp. De hardere Chinese houding tegenover het opstandige Hongkong doet nog een extra schep bovenop de gespannen relatie. En opnieuw is internationale handel het instrument waarmee de politieke confrontatie wordt beslecht. Bovendien willen de VS Hongkong niet langer erkennen als een regio die autonoom van China kan opereren. Dat brengt niet enkel de positie van Hongkong als internationaal financieel centrum in gevaar, maar leidt mogelijk ook tot een minder gunstige behandeling van de uitvoer van Hongkong naar de VS. Ultiem zouden de VS de aan China opgelegde handelsbelemmeringen kunnen uitbreiden naar Hongkong. Toch lijkt dit een brug te ver, aangezien de VS een aanzienlijk handelsbalansoverschot hebben met Hongkong (figuur 1). Verregaande handelssancties tegenover Hongkong zouden als een boemerang kunnen terugkeren en de Amerikaanse exporteurs treffen. Anderzijds, als de VS toch doorzetten met hun dreigement, toont dit nogmaals aan dat de zogenaamde handelsoorlog niet om handel draait, maar wel om economische en politieke invloed. Handel wordt enkel misbruikt voor dat doel.
Zo dreigt de coronacrisis snel over te gaan in een nieuw internationaal conflict dat opnieuw de wereldeconomie zal schaden. Vooral het economisch herstel na de coronacrisis komt daardoor in gevaar, maar ook op langere termijn dreigt schade. Een sterke exportgroei zou wereldwijd het herstel ondersteunen. Niet het directe effect van export op economische groei is belangrijk, omdat stijgende export vaak hand in hand gaat met toenemende import. De directe groeibijdrage van de netto-export blijft daardoor beperkt. Maar nieuwe exportkansen creëren een positieve en indirecte groeidynamiek. Betere exportvooruitzichten leiden tot meer investeringen door ondernemingen. De toegang tot buitenlandse producten, diensten, en vooral technologie helpen de binnenlandse economie vooruit. Die dynamische effecten ondersteunen het herstel op korte termijn, maar verhogen bovenal de potentiële groei op langere termijn.
De angst dat het post-coronatijdperk structureel meer protectionisme is terecht. De huidige handelsspanningen tussen de VS en China woekeren die angst aan. Het is zelfs begrijpelijk dat in economische crisisperiodes landen zich defensiever opstellen tegenover buitenlandse ondernemingen en hun eigen bedrijven trachten te ondersteunen. Maar de geschiedenis leert dat we best die protectionistische instelling achterwege laten om economisch herstel te bespoedigen. De wereld is daarin geslaagd na de financiële crisis in 2009. Vandaag lijkt dit veel moeilijker.
Gelukkig blijft Europa het voortouw nemen om de internationale handel te stimuleren. Als handelsnatie doen we dat uit eigenbelang, maar de huidige inspanningen zullen allicht onvoldoende zijn. In het recent aangekondigde Europese herstelplan valt op dat de focus quasi uitsluitend ligt op de binnenlandse Europese economie. Het plan benadrukt terecht het belang van investeringen en structurele hervormingen in de EU-lidstaten en voorziet daarvoor budget, hoewel de middelen ongetwijfeld slechts een druppel op een hete plaat zijn. Helaas houdt het Europese herstelplan geen rekening met de verslechterende internationale context voor de Europese exporteurs. De EU gelooft blijkbaar dat de internationale markten na de coronacrisis zullen terugkeren naar business as usual. Daarom biedt, volgens de Europese Commissie, het huidige externe handelsbeleid van de EU voldoende garantie om de Europese internationale belangen te verdedigen. Die houding is te optimistisch en naïef. Tijd om ons aan te passen aan de nieuwe realiteit.