De ECB is de Fed niet
ECB-voorzitster Lagarde maakte er in de aanloop naar de voorbije zomer haar stokpaardje van: de ECB is de Fed niet. De Française onderstreepte dat de ECB zich deze keer niet zou houden aan de monetaire etiquette. Beide centrale banken keken in de(zelfde) richting van een eerste renteverlaging en de ECB maakte uiteindelijk de ongebruikelijke sprong om als eerste van wal te steken. Na vandaag krijgt “de ECB is de Fed niet” een extra lading. Voor het eerst sinds de inflatie-opsprong na de Covid-pandemie en de Russische invasie in Oekraïne sneuvelt in de beleidsverklaring de verwijzing naar het nastreven van een restrictief monetair beleid. In tegenstelling tot de Fed, is Frankfurt op weg naar neutraal.
Voorlopig blijft de data-afhankelijke reactiefunctie overeind. Die zorgde in oktober voor een onverwacht schot uit de heup (-25 bpn) op basis van amper twee zwakkere cijfers (PMI & inflatie). Evengoed resulteerde die aanpak in een renteverlaging van dezelfde grootorde vandaag (tot 3%) ipv een versnelling naar 50 bpn zoals in Zwitserland. Een goed 3e kwartaal BBP-cijfer (+0.4% kw/kw) en de sterkste loongroei on record (+5.4% j/j in kw3) staken stokken in de wielen. Sommige ECB-leden hielden een pleidooi om terug te keren naar de traditionele manier van beleidsvoering: op basis van de groei- en inflatievooruitzichten. Als de inflatiedoelstelling op termijn in gevaar is, rechtvaardigt zo’n aanpak een verderzetten van de normalisatiecyclus ongeacht de actuele cijfers. Op basis van de nieuwe prognoses heeft zo’n proactieve aanpak voorlopig weinig zin. Het inflatiepad voor 2024-2026 (2.4%-2.1%-1.9%) wijzigde amper ten opzichte van september (2.5%-2.2%-1.9%) en bovendien staat de eerste voorspelling voor 2027 opnieuw net boven de 2%-inflatiedoelstelling (2.1%). Het verhaal voor onderliggende kerninflatie is gelijkaardig. Op termijn schuilt in neerwaartse herzieningen voor groei (0.7%-1.1%-1.4%-1.3% tov 0.8%-1.3%-1.5%-x) wel mogelijk het gevaar van <2% inflatie, zeker als risico’s rond de onzekere outlook tot een nog zwakker herstel leiden.
Door het beleid te zetten op basis van de achteruitkijkspiegel kiest de ECB op korte termijn eieren voor haar geld. Globale, en a fortiori Europese, onzekerheid (politiek en economisch) is te groot om al beterschap te krijgen in de economische data. Inflatie stijgt in december nog een laatste keer omwille van basiseffecten alvorens de grillige weg richting 2% te hernemen. Dat (hoger) inflatiecijfer zet Lagarde nu al opzij. Niemand twijfelt nog aan een nieuwe renteknip met 25 bpn in januari. Een grotere zet sluiten we op basis van de nieuwe prognoses uit, ook al lag de optie vandaag even op tafel. De korte periode tussen de januari- en de maartvergaderingen (36 dagen) suggereert nog eens 25 bpn in maart (tot 2.5%), gevolgd door een nieuw en belangrijk evaluatiemoment. Voorlopig praat de meerderheid in de ECB over een neutraal beleid (2.25%?) en niet over een stimulerend rentebeleid. We houden vast aan onze visie dat de Europese (geld)markt inzet op te agressieve renteverlagingen (1.5% eind 2025), maar voorlopig zien we het rentemomentum aan het korte eind van de curve niet kenteren. De euro blijft op die manier in het defensief. EUR/USD is op zoek naar het jaardieptepunt van 1.0335.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal