Monetair trio zet laatste puntjes op de “i”
Zowel het hoofd van de Amerikaanse Fed als de Europese centrale bank én de Britse Bank of England verschenen gisteren ten tonele. Het is een zeldzaam voorval, voorbehouden aan gemeenschappelijke evenementen, zoals het Sintra-symposium van de ECB. Als een Heilige Drievuldigheid streken de Vader (Powell), de Zoon (Bailey) en de Grijzige Geest (Lagarde) deze keer neer op een afzonderlijk podium. Ieder van hen verscheen voor een laatste keer vooraleer de verplichte radiostilte in werking treedt in de aanloop naar de beleidsvergaderingen later deze maand.
Powell bevindt zich ongetwijfeld in de meest comfortabele positie. De Fed ging nogal driest van start met een renteverlaging van 50 bpn in september. Maar tijdens een debat gisteren zei de Fed-voorzitter dat de economie vandaag sterker is dan de centrale bank toen dacht. De vrees voor een snel verzwakkende arbeidsmarkt bleek evenmin terecht. Daarbij komt dat inflatie nog niet is waar ze moet zijn. De richting zit juist maar alle maatstaven zweven voorlopig een eind boven de 2%-doelstelling uit. De druk die de Fed in september voelde, maakte plaats voor ontspanning. De Fed kan, mag en zal de rente slechts zeer geleidelijk verminderen. Powell sprak er zich niet over uit, maar zijn mogelijke opvolger begin deze week wel: Waller leunt naar een derde renteverlaging met 25 bpn op 18 december. De markt onderschrijft het idee nog niet helemaal, wij wel. Dat brengt het totaal op een cumulatieve 100 bpn en de beleidsrente op 4.25-4.5%. Na dit eerste versoepelingssalvo verwachten we in januari een eerste pauze, een goed moment om de contouren van Trump’s agenda in de kaart te brengen. De bijgewerkte dot plot met rentevoorspellingen geven een zicht op wat de Fed-gouverneurs voor heel 2025 verwachten. De additionele 100 bpn renteverlaging die daar in september uitrolde was allicht meer geïnspireerd door het pessimisme van toen dan over de werkelijke staat van de economie.
Bank of England gouverneur Bailey sierde gisteren de Financial Times met een ronkende kop: “BoE governor expects four UK rate cuts next year as inflation eases.” Het interview met de Britse zakenkrant leest echter een pak genuanceerder. Het codewoord is geleidelijkheid. Inflatie heeft in vergelijking met de VS en de eurozone nog een langere weg af te leggen in het VK. Bovendien implementeert de Britse regering ondertussen “één van de meest fiscaal expansieve begrotingen van de afgelopen decennia”. Het bindt de handen van de BoE. De centrale bank houdt de rente op 19 december zo goed als zeker onveranderd. Markten verrekenen amper 125 bpn (tegen eind 2027) aan bijkomende rentevermindering, tot 3.5%.
Ter vergelijking: voor de ECB loopt dit op tot 150 bpn én tot een ondersteunende beleidsrente, beneden een neutraal niveau van +/- 2-2.25%. We blijven het herhalen: in het scenario van een gestaag herstel is dit te agressief. Ook Lagarde hield tijdens het vragenuurtje van het Europees Parlement vast aan zwakke maar aantrekkende groei. Een lagere beleidsrente zal daarbij helpen maar koppige inflatie (vooral in de dienstensector) dwingt Frankfurt in een gelijkaardig stramien van de geleidelijkheid. In dit geval gaat het wel hoofdzakelijk over de grootte van de renteverlagingen, niet zozeer over de frequentie. De ECB breit volgende week een vervolg aan de neerwaartse rentecyclus (-25 bpn tot 3%). De begeleidende verklaring is vatbaar voor wijzigingen: ruilt de centrale bank haar data-afhankelijke aanpak voor een meer vooruitkijkende? En sneuvelt de verwijzing naar een zo lang mogelijk restrictief beleid?