Dollar stoot door naar nieuwe jaartop
En de dollar, die stoomde door. Op handelsgewogen basis zet de Amerikaanse munt vanmorgen een nieuwe jaartop neer (106.6). Van hieruit is het maar een kleine sprong naar de hoogtepunten van vorig jaar (107.34). De euro is niet opgewassen tegen die USD-dominantie. EUR/USD bezweek onder de zwaartekracht en verloor het 1.06-steunniveau. De daaropvolgende technische valversnelling richting 1.055 is meteen een nieuw jaardieptepunt. Het EUR/USD-spiegelbeeld van DXY 107.34 situeert zich op 1.0448 (2023-dieptepunt). Zonder weerwoord van de euro is het waarschijnlijk slechts een kwestie van tijd. En daarna volgt de grote leegte richting pa… We nemen het woord nog niet in de mond.
De beweging gisteren gebeurde in de nasleep van de Amerikaanse CPI-inflatiecijfers. Het algemeen prijspeil in de Verenigde Staten liep afgelopen maand met 0.2% op. De jaar-op-jaarvergelijking versnelde daardoor van 2.4% tot 2.6%. Dat zal richting jaareinde en gezien de vrij lage vergelijkingsbasis van vorig jaar (0.2% m/m zowel in november als december) minstens zo blijven maar wellicht nog aantrekken. Geen 2% dus in 2024. Ook voor 2025 schatten we de kans bijzonder klein in met Trump in the Oval Office en een roodgekleurd Congres. Onderliggende maatstaven wijzen op aanhoudende, fundamenteel opwaartse prijsdruk. Kerninflatie belandde op 3.3% en laat de cyclische bodem (?) van juli (3.2%) verder achter zich. “Pure” diensteninflatie (zonder energie, huisvesting) kampeert vlot boven 4%. In de jaren voorafgaand aan de pandemie was dat gemiddeld 2.3% (2016-2019). Het algemeen prijspeil vertoefde met een gemiddelde van 1.9% over diezelfde periode perfect rond de doelstelling van de centrale bank. 1 en 1 is 2.
De Amerikaanse rentereactie was er een van opluchting. Investeerders namen de afgelopen dagen een stevig voorschot op Trump’s verkiezingsoverwinning en zijn fiscale stimuleringsplannen. De exacte economische impact is nog onduidelijk maar ze werken quasi-zeker inflatoir. Opgefokte markten kregen nog een duwtje in de rug van Fed-raadslid Kashkari. De gouverneur van de Minneapolis Fed gaf in de aanloop naar de inflatiecijfers mee dat een opwaartse verrassing de Fed in december mogelijks weerhoudt van een renteverlaging. Het ontbreken daarvan duwde de korte Amerikaanse rentes in eerste instantie tot 12 basispunten lager. Een overdreven Pavlov-beweging waar in de sluiting nog minder dan de helft van over bleef. Niettemin zadelde dat de dollar met een relatief rentenadeel t.o.v. de euro op. Die kortetermijn renteverschillen waren het afgelopen jaar nochtans dé bepalende factor in veel dollarparen, EUR/USD inclusief. Dat de greenback die gisteren negeerde om door te stoten naar nieuwe jaartoppen zegt heel wat over het sterke onderliggende momentum.
Per saldo dicht de markt nu een renteverlaging volgende maand een grotere kans toe (80% vs 60%). Ze houdt dus voorlopig vast aan de (onofficiële) richtlijnen uit de mediaanvoorspellingen van september (dot plot). Tussen vandaag en 18 december zijn er nog ISM’s, een arbeidsmarktrapport en een nieuwe lichting inflatiecijfers die hen al dan niet van het tegendeel overtuigen. Voor de Fed wordt het hoe dan ook een moeilijke communicatieoefening. Voorzitter Powell was vorige week stellig over de vraag hoe Trump’s plannen het Fed-beleid beïnvloeden: “We don't guess, we don't speculate, and we don't assume.”. Powell heeft echter niks te zeggen over de persoonlijke mening van de individuele gouverneurs waaruit de dot plot is opgemaakt. Hoe leg je in december, nog voor de concretisering van het beleid door de nieuwe president, uit dat de Fed voor 2025 geen 100 bpn maar slechts de helft (of minder?!) aan renteverlagingen verwacht?