MNB en CNB naderen nieuwe episode
In de VS en de EMU draait het debat om de eerste renteverlaging en het tempo van eventuele vervolgactie. In Centraal-Europa bevindt het monetaire beleid zich al in een volgende fase: hoeveel ruimte is er nog voor verdere versoepeling? De Poolse centrale bank (NBP) zette de versoepelingscyclus vorig jaar stil voor hij goed en wel begonnen was, omdat ze de impact van het fiscale beleid van de nieuwe regering op de inflatie moeilijk kan inschatten. Die blijvend hoge rente (5.75%) legt de zloty geen windeieren. De munt noteert op het sterkste niveau sinds begin 2020 (EUR/PLN 4.25). De Tsjechische (CNB) en de Hongaarse centrale bank (MNB) oogsten wel de vruchten van de inflatie-afkoeling. De MNB startte de cyclus met een noodrente van 18% en verlaagde de beleidsrente vorige week opnieuw met 50 bpn tot 7.25%. Begin mei zette de CNB een gelijkaardige stap (van 5.75% tot 5.25%), komende van 7% in de herfst van vorig jaar. De forint en de kroon hadden het vorig jaar en begin dit jaar moeilijk met het verlies aan rentesteun, ook al stond daar een stevige inflatieafkoeling tegenover. De Tsjechische inflatie daalde in februari en maart zelfs tot 2%. Hongaarse inflatie keerde in maart (3.6%), minstens tijdelijk, terug binnen de 3% +/- 1% doelzone van de MNB.
Zowel in Tsjechië als Hongarije liggen de makkelijke inflatiewinsten achter de rug. De CNB en de MNB trekken hun conclusie. Eind juni kan de rente nog één keer worden verlaagd, al is de kans groot dat het dan een kleinere stap van 25 bpn wordt. De reden voor die voorzichtigheid is zowel binnen- als buitenlands te vinden. Om te beginnen kan inflatie de volgende maanden terug iets oplopen, zowel om technische redenen (basiseffecten) als door koppige hoge onderliggende inflatie en een herstellende binnenlandse vraag. Daarnaast schroefden markten verwachtingen omtrent een minder restrictief Fed- & ECB-beleid in de tweede jaarhelft aanzienlijk terug. De evaluatie op de MNB- en CNB-beleidsvergaderingen van eind juni kan startschot zijn van een pauze in de versoepelingscyclus. Een voorzichtigere aanpak en het perspectief dat beide munten ondanks de reeds doorgevoerde versoepeling van een positieve reële rente zullen blijven genieten, zorgde de voorbije twee maanden voor een herstel van zowel de Hongaarse forint (+/- 4.0%) als de Tsjechische kroon (+/- 3.5%).
De ruimte voor vervolgwinsten is beperkt in een context waar de hoger-voor-langer retoriek in de VS (en EMU) aanhoudt. Gezien de betere fundamenten en het orthodoxe profiel van de CNB zijn we iets optimistischer over de kroon dan over de forint. Die laatste blijft kwetsbaar voor discussies tussen de centrale bank en de regering en ook het uitstel van de fiscale consolidatie blijft een bron van onzekerheid. De MNB streeft er dan wel naar dat de forint de inflatieafkoeling niet compromitteert en geen bron wordt van instabiliteit, maar te sterk hoeft (om concurrentieredenen) ook weer niet. We zien de forint naar het jaareinde dan ook eerder opnieuw iets zwakker (EUR/HUF 390+). Voor de kroon is er, in een gunstige algemene context, wel nog ruimte voor een voorzichtige versterking.