Een ongewenste bron van volatiliteit
Spreken is zilver, zwijgen is goud. De vicevoorzitter van de Amerikaanse centrale bank, Philip Jefferson, kwam gisteren met een duidelijke boodschap voor de eigen troepen. De huidige verdeeldheid binnen de centrale bank is goed voor het interne debat, maar wordt een bron van ongewenste marktvolatiliteit. Zeker als verschillende Fed-leden op gelijke tijdstippen met een verschillende boodschap komen.
Het is ondertussen duidelijk dat het officiële communiqué na de mei-beleidsvergadering een serieuze evenwichtsoefening was. Uiteindelijk legde de Fed de lat om de rente te verlagen hoger, maar ligt de focus nog steeds op het bepalen van de timing van een eerste renteverlaging. En dus niet op een inschatting maken over hoe lang de beleidsrente nog onveranderd moet blijven. Een belangrijke nuance. Sindsdien schoten de commentaren van individuele Fed-leden alle richtingen uit. Gaande van richtlijnen om het monetaire beleid langer restrictief te houden over de cijfers afwachten tot vertrouwen dat het strakke monetaire beleid nog met vertraging zal inwerken.
Jefferson benadrukte dat de communicatiestrategie van de Fed een belangrijk onderdeel wordt van de audit die later dit jaar gepland staat. Ook de individuele beleidsrentevoorspellingen van de Fed-gouverneurs worden onder de loep genomen (“dot plot”). De mediaanvoorspelling van de gouverneurs geldt voor markten als leidraad voor het te volgen rentepad. Het zegt echter niets over hoe de reactiefunctie van de Fed kan wijzigen. Bovendien is het vooral een krachtig instrument om verwachtingen voor lange tijd te verankeren als alle neuzen in dezelfde richting staan. Het beste voorbeeld is het betonneren van het nulrentebeleid. Ondertussen zijn de gebreken van het “dot plot” overduidelijk. Het mediaanrentepad wijzigde recent elk kwartaal onder meer omdat economische modellen de groei- en inflatiegrillen maar moeilijk kunnen vatten. Geen enkele Fed-gouverneur kan met zekerheid zeggen hoeveel de beleidsrente binnen een half jaar zal bedragen. Dartsblok in plaats van dot plot en daarom een gevaar voor de geloofwaardigheid van de centrale bank, haar hoogste goed.
Inflatiecijfers (april) die vandaag (producentenprijzen) en morgen (consumentenprijzen) gepubliceerd worden zijn de volgende bron van volatiliteit. De markt verwacht morgen maandstijgingen van 0.4% voor het hoofdinflatiecijfer en 0.3% voor de onderliggende kernreeks. Dat tempo blijft te hoog voor de Fed. Risico’s voor de marktreactie zijn dan ook eerder asymmetrisch. Behoudens een neerwaartse verrassing kan het rentevizier opnieuw hoger en herneemt de dollar zijn opwaartse trend sinds de start van het jaar. Vanuit technisch oogpunt houden we vast aan de zone 4.7%-5.05% voor de Amerikaanse 2j-rente en 4.4%-4.75% voor de 10-jarige variant. Dollarsteunniveaus bevinden zich op EUR/USD 1.0885 en DXY 105.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal