BoE schuift op richting renteverlaging
Donderdag boog de Bank of England (BoE) zich, gewapend met een nieuw driemaandelijks rapport over haar beleid. Voor een renteverlaging is het nog te vroeg. De beleidsrente bleef onveranderd op 5.25%. Dat hoeft echter niet oneindig lang meer zo te blijven. Twee leden van het negenkoppig beleidscomité vonden dat de rente nu al (met 25 basispunten) lager mocht. Ook in het beleidsrapport vinden gouverneurs die overwegen om de twee duiven te vervoegen mogelijk argumenten om het beleid stilaan minder strak te maken.
Vooreerst neemt de BoE akte van het economische herstel. Na een (milde) recessie eind vorig jaar, knoopte het VK in het eerste kwartaal opnieuw met groei aan. De 0.6% kw/kw-groei was zelfs beter dan de BoE verhoopte. Toch staat dit het desinflatieproces niet in de weg. Door een nog steeds matige groei de volgende kwartalen neemt de vraag trager toe dan het aanbod, wat in principe helpt om de inflatie verder onder controle te brengen. De algemene inflatie koelde in maart af tot 3.2%. Volgens de nieuwe vooruitzichten kan die dit kwartaal zelfs al terugvallen tot de 2% doelstelling. Toegegeven, dat is in belangrijke mate het resultaat van gunstige basiseffecten (energieprijzen). Wanneer die gunstige vergelijkingsbasis in de tweede jaarhelft wegvalt, klimt inflatie wel terug richting 2.5%. Toch verwacht de BoE dat inflatie tegen het einde van de beleidshorizon terugvalt beneden 2.0% (1.9% binnen twee jaar, 1.6% binnen drie jaar). Op korte termijn blijft de hoge diensteninflatie (6%) iets om scherp in het oog te houden. Toch ziet de BoE ook hier een gestage afkoeling. Er zijn steeds meer tekenen dat de arbeidsmarkt minder krap wordt en dat tweede ronde effecten van eerdere kostenstijgingen afnemen. Samengevat: het beleid moet waarschijnlijk nog een tijd restrictief blijven om ook de koppig hoge diensteninflatie verder terug te dringen, maar dat betekent niet dat de beleidsrente op 5.25% moet blijven. Iets minder kan ook volstaan om het disinflatieproces te faciliteren.
Na de beleidsvergadering zei voorzitter Bailey dat een renteverlaging in juni niet uitgesloten is, maar ook geen ‘fait accompli’ is. Met een inflatie in de zone 2%-2.5% komen Bailey en co mogelijk al vrij snel tot de conclusie dat ze de economie niet al te fors moeten blijven afremmen. Ook met een beleidsrente van pakweg 4.5% is het beleid overigens nog steeds restrictief. De markt verdisconteert nu 60% kans op een eerste renteknip in juni. Als de inflatie- en arbeidsmarktdata de volgende anderhalve maand niet opwaarts verrassen, verwachten we dat de markt de BoE verder ziet opschuiven in de richting van de ECB, met een toenemende kans op een eerste verlaging in juni. Zoals bij de ECB is de ruimte voor eventuele vervolgrenteverlagingen, gezien de naar verwachting minder gunstige inflatiedynamiek in de tweede jaarhelft, hoogst onzeker. Hoe dat uitdraait moet na de zomer blijken. Op korte termijn, kan het pond wel verder (relatieve) rentesteun verliezen. EUR/GBP klom na de BoE-vergadering opnieuw richting de kaap van 0.86. In geval van middelmatige data (bv. arbeidsmarktrapport morgen) is de apriltop van 0.8644 niet zo ver af. Als de markt echt volledig gaat voor een juni-renteverlaging komt de zone 0.8715/0.8768 (toppen nov/dec) mogelijk terug in beeld.