Pond gaat plat op de buik
De inkt van vrijdag is nog niet droog of het is al prijs. Het pond ging in de laatste handelsuren voor het weekend plat op de buik. EUR/GBP vertrok van 0.855 voorbij 0.86 en gaat vanmorgen verder op dat elan. Weerstand rond 0.861 (23.6% herstel op de daling in 2023) sneuvelde. Brokkenmaker van dienst was Dave Ramsden. De vicegouverneur van de Bank of England merkte bij de inflatiepublicatie (maart) van vorige week op dat het hoofdcijfer (3.2%) al beneden dat van de VS viel. En dat de neerwaartse aanpassing van de gereguleerde energieprijzen vanaf april zal zorgen voor cijfers die meer in lijn met die van het Europese vasteland liggen. Ook de aard van inflatie leunt meer aan bij die van Europa dan de VS (aanbod- vs vraaggedreven). Ramsden zet net zoals zijn baas Bailey een dag eerder het VK vooral op gelijke voet met de euro zone, niét met de VS. De Britse geldmarkt positioneerde zich de afgelopen maanden nochtans voor dat tweede. Daar komt verandering in en het pond betaalt in cash. Vanuit technisch oogpunt kan het initieel richting EUR/GBP 0.8678 en vervolgens 0.8768, op voorwaarde dat de breuk van vrijdag deze week bevestiging krijgt.
Daar gaan we toch vanuit. Behalve de PMI-bedrijfsindicatoren (morgen) staat er weinig op de (Britse) economische kalender. Tenzij in geval van grote divergentie aan de weerszijden van het Kanaal denken we niet dat ze de natuurlijke drift hoger van EUR/GBP een halt zullen toeroepen. Voor Europa kijken we vooral uit naar de Frans-Duitse tandem. De twee economische grootmachten zwakken al enkele maanden de uitstekende Zuid-Europese bijdrages tot het geaggregeerde cijfer af. De lat voor april (50.7) ligt laag.
De aandacht gaat deze week ook opnieuw naar de VS met de eerste inschatting van de groei in het afgelopen kwartaal donderdag en de door de Fed geprefereerde (maar achterhaalde) PCE-inflatiemaatstaf op vrijdag. Een solide Amerikaanse expansie tegenover de min of meer ter plaatse trappelende Britse economie zetten de boodschap van Ramsden (en Bailey) in de verf. De eventuele vervolgverliezen in het GBP/USD-muntenpaar, dat recent al enkele belangrijke steunzones verloor, hebben mogelijk ook (positieve) implicaties voor EUR/GBP. We blijven nog even in de VS. Daar trekt de schatkist deze week opnieuw naar de markt. Deze keer met kort(er)lopend papier: $69 miljard op twee jaar (morgen), $70 miljard op vijf jaar (woensdag) en $44 miljard op zeven jaar (donderdag). Voor die eerste twee uitgiftes spreken we over recordbedragen. Het is afwachten of de markt die slikt zonder bijkomende toegevingen van de schatkist, lees: hogere rentes. Het korte eind van de Amerikaanse curve botste de laatste dagen op weerstand met de symbolische 5% in de tweejaarsrente als typevoorbeeld.
We eindigen met de Bank of Japan aanstaande vrijdag. Die vergadert met de aanhoudend zwakke yen in het achterhoofd en met de nationaal-richtinggevende inflatiecijfers voor Tokio (april) heet van de naald. USD/JPY beukt tegen een 34-jarige top net beneden 155 aan. Toch wordt alles behalve het status quo een verrassing. De BoJ liet na de historische renteverhoging van maart (tot 0-0.1%) verstaan dat er op heel korte termijn weinig in de pijplijn zit. Opgevijzelde inflatievoorspellingen, richting 2% aan het eind van de horizon, effenen het pad voor een verhoging later dit jaar (oktober of december). Voor JPY brengt dat hoe dan ook weinig zoden aan de dijk.