Breuk beneden EUR/USD 1.0695 in de maak
Het is de periode van de verrijzenissen. De Amerikaanse exportgerichte verwerkende nijverheid keerde in maart na anderhalf jaar terug tot leven. De toonaangevende ISM-indicator voor de maakindustrie steeg onverwacht van 47.8 tot 50.3 (48.3 consensus). Niveaus boven 50 wijzen net als bij de PMI-indicatoren op groei in de sector. We lezen de details in functie van Fed-voorzitter Powell’s vraag-en-antwoordsessie met de pers na de beleidsvergadering in maart. Enerzijds pleiten goede groei en inflatie(risico’s) voor het langer behouden van de huidige piekbeleidsrente. Anderzijds onderstreepte de Fed-kopman dat een verlies aan momentum op de arbeidsmarkt, ceteris paribus, op zich voldoende reden is om de beleidsrente (sneller) te verlagen.
Een stevige toename in productieniveaus kwam vooral op conto van nieuwe binnenlandse en buitenlandse bestellingen. Bedrijven bouwen al 14 maanden op rij voorraden af en ook de voorraden bij de eindklanten zijn te laag. Omdat oudere bestellingen quasi volledig weggewerkt zijn, vormen nieuwe orders de naald in het kompas. Inputprijzen voor het productieproces versnelden en stegen aan het sterkste tempo sinds juli 2022. Ze vormen het zoveelste bewijs dat de 2%-inflatiedoelstelling alles behalve binnen handbereik is. Goedereninflatie, looninflatie, stijgende energieprijzen, basiseffecten,… Amerikaanse inflatie stijgt de volgende maanden in principe terug richting 4% j/j ipv te zakken richting 2%. De andere kant van de (ISM-) medaille is tewerkstelling in de maakindustrie. Sinds de sector eind 2022 in recessie dook, ging dat, met uitzondering van mei en september vorig jaar, gepaard met afdankingen. In maart gingen er ondanks de groei nog steeds jobs verloren, al was het aan een trager tempo dan in februari. Beide elementen van Powell’s enerzijds-anderzijdsverhaal kwamen dus tot uiting in de ISM. Ondanks de tweespalt trok de markt duidelijk de kaart van goede groei en hoge inflatie die een eerste renteverlaging volgens ons pas ten vroegste in september mogelijk maakt.
Amerikaanse rentes stegen met zo’n 10 basispunten over de volledige curve. De 2-j en 10-j rente naderen jaartoppen op respectievelijk 4.74% en 4.35%. De lawine aan cijfers later deze week (hoogtepunten diensten-ISM en payrolls) en de reactiefunctie van gisteren indachtig maken deze technische weerstandsniveaus uiterst kwetsbaar. Op de wisselmarkt uit de (Amerikaanse) rentedruk zich in een sterkere dollar. Divergerende groei en een divergerend monetair beleid effenen het pad voor een zwakkere EUR/USD-koers. Het jaardieptepunt (1.0695) is binnen handbereik. Daarna kijken we snel naar de 2023-bodem van 1.0448. Behalve het Amerikaanse luik van het verhaal kunnen Europese inflatiecijfers de euro een knak geven. Nationale inflatiecijfers suggereren neerwaartse risico’s voor de uitkomst op geaggregeerd niveau (morgen). Onderliggende kerninflatie zakt mogelijks voor het eerst sinds februari 2022 beneden 3% j/j. Het lopende disinflatieproces geeft de ECB momentum om de getelefoneerde renteverlaging in juni effectief door te voeren.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal