Een-tweetje tussen Lagarde en Powell?
“We zullen meer weten in april, maar nog veel meer in juni.”
Het is eruit. De voorzitster van de ECB, Christine Lagarde, bombardeerde de juni-beleidsvergadering tot mogelijks een van de belangrijkste sinds die van september vorig jaar het einde van de opwaartse rentecyclus inluidde. Misschien was dat niet zo bedoeld en Lagarde is het nog al oneens geweest met de marktinterpretatie van wat ze zegt. Maar we gaan er van uit dat ze goed beseft welke impact woorden hebben op kritieke momenten zoals kantelpunten in de monetaire cyclus.
De uitgelichte quote is de evidentie zelve. Tussen vandaag en de vergadering op zes juni liggen nog drie inflatiepublicaties. De ECB weet dan ook of de uitkomst van de loononderhandelingen niet van die aard is dat ze (binnenlandse) inflatie te hoog houdt. Dat blijft een probleem. Prijzen in de personeelsintensieve dienstensector stijgen al een tijd onvermoeibaar door aan een tempo dubbel zo hoog als de doelstelling. Maar het vertrouwen van de ECB groeit en dat zien we ook in de nieuwe prognoses. Neerwaartse herzieningen t.o.v. december brengen zowel de algemene (1.9%) als onderliggende (ex. energie en voeding, 2%) inflatie op het einde van de beleidshorizon (2026) naar het doel. Eindelijk. En gelukkig. Want de krakkemikkige economie kan met amper 0.6% (-0.2 ppt) groei dit jaar wel wat steun gebruiken. Dat is maar hoe je het bekijkt. Volgens de meest recente PMI-vertrouwensindicatoren is de Europese economie zonder het Duitse blok aan het been eigenlijk al aan de beterhand. Nog voor de eerste renteverlaging een feit is.
Over de start van de neergaande cyclus in juni wordt al lang gedebatteerd. O.b.v. de data valt daar wat voor te zeggen maar speelt de Fed geen spelbreker? Amerikaanse economische veerkracht staat naar onze mening een eerste renteknip door de leidinggevende centrale bank vroeger dan 12 juni in de weg. Het stelt Frankfurt voor een dilemma waarin het de zwakke economie afzet tegenover een perceptierisico waarin de euro de prijs dreigt te betalen. “Waarom kan de ECB niet even wachten op de Fed?”
“We zijn er niet ver af”
Enter Powell. Deel twee van zijn halfjaarlijkse hoorzitting voor het Amerikaanse congres gisteren moest eigenlijk gewoon een kopie van woensdag zijn. Maar op de voorlaatste dag van de verplichte radiostilte in de aanloop naar de Fed-beleidsvergadering (20 maart) week de voorzitter af van het script. Zijn quote duidt op het vertrouwen in de blijvende terugkeer van inflatie naar de 2%-doelstelling. Met die zes woorden opende Powell een nieuwe denkpiste waarin de maartprognoses de weg effenen voor een eerste renteverlaging in mei. En plots lost het sequentieprobleem van de ECB zich misschien vanzelf op. Kwatongen zouden beweren dat Lagarde en Powell eerder deze week eens op de koffie gingen. We kunnen de plottwist moeilijk plaatsen. Met zijn démarche ondermijnde Powell het werk van de afgelopen weken waarin menig Fed-gouverneur een te ver vooropgelopen markt uiteindelijk terug in de pas kreeg. (Korte) Amerikaanse rentes kregen gisteren een tik en de dollar ging onderuit. De verovering door EUR/USD van weerstanden rond 1.09 en 1.0917 en de duik van de handelsgewogen dollar beneden 103 verslechtert het technisch beeld voor de Amerikaanse munt. De maart-mei-piste is niet ons voorkeursscenario maar wel een die markten in het achterhoofd houden bij de analyse van nieuwe cijferreeksen. De payrolls later vandaag vormen al meteen een eerste case study.