Niet eerlijk?!
De hoger dan verwachte Amerikaanse inflatiecijfers bestendigden vorige week de minder lineaire fase van het desinflatieproces sinds de voorlopige bodem in de prijsreeks (juni 2023). Voor de Fed is dat een goede reden om niet al te voluntaristisch van stapel te lopen met renteverlagingen. Een aantal Centraal-Europese landen zijn al in een andere fase terecht gekomen. In Tsjechië en in mindere mate ook in Hongarije loopt het desinflatieproces recent (aanzienlijk) sneller dan verwacht. Het geeft in principe groen licht om niet langer op de monetaire rem te staan. Er is echter een complicatie waardoor de betrokken centrale banken niet volledig de vruchten kunnen plukken van hun inspanning om de inflatie in te dijken: de munt.
Tsjechië is het beste voorbeeld. De traditionele herprijzing aan het begin van het jaar bleef beperkt tot 1.5% m/m. Daardoor dook de j/j inflatie van 6.9% in december naar 2.3%. Een blik onder deze algemene trend geeft een iets genuanceerder beeld (nog steeds iets hogere kerninflatie), maar de facto is prijsstabiliteit hersteld. De inflatie blijft ook voor de rest van 2024 waarschijnlijk kort bij 2%. Dan is een beleidsrente van 6.25% hoog. De reële beleidsrente ( +/-4%) is zeer restrictief, zeker gezien de zwakke conjunctuur. In die context was het logisch dat de CNB het tempo van renteverlagingen begin deze maand opschaalde van 25 tot 50 basispunten. Eén raadslid stemde zelfs al voor een stap met 75 bpn. Als klein land voorop lopen in de rentecyclus zorgt echter voor problemen. De nog steeds hoge reële rente is in principe meer dan voldoende om de munt overeind te houden, maar de markt denkt vooruit. Het vooruitzicht op lagere nominale (en reële) rentes zet de kroon al een hele tijd onder druk. Via een meerjarige top nabij EUR/CZK 23.20 in april vorig jaar ging het, ondanks de orthodoxe CNB-aanpak bergaf, met een valversnelling na de laatste rentebeslissing en inflatieduik. EUR/CZK noteert ondertussen nabij 25.40, met een verlies van 3% alleen al sinds de start van het jaar.
De CNB trekt haar conclusies. De zwakke kroon dreigt een deel van de geleverde anti-inflatie inspanning ongedaan te maken. Recent gaven voorzitter Michl en co aan dat de zwakke kroon aan belang wint in het beslissingsproces. De lat om verder op te schalen naar verlagingen met 75 bpn ligt hoog. De voorbije dagen zijn er voorzichtige tekenen dat de boodschap doorsijpelt, maar het beeld blijft fragiel. De recente afstraffing van de kroon is onterecht vanuit economisch/monetair oogpunt, maar wel een zoveelste illustratie dat het lot van kleinere munten dikwijls minstens even sterk bepaald wordt door de algemene monetaire condities eerder dan door (goed of minder goed) lokaal beleid. Voor een volgehouden herstel van kleinere munten zoals de kroon (maar ook vele anderen) is het waarschijnlijk wachten tot wanneer duidelijk wordt dat de Fed de voet van het monetaire rempedaal haalt. Dat is eerder een verhaal voor de tweede jaarhelft.