Echo naar 2023 klinkt luider dan Powell
De Amerikaanse regionale bank New York Community Bancorp wierp gisteren een schaduw over de eerste Fed-beleidsvergadering van het jaar. De instelling is vooral actief in commercieel vastgoed. Die sector is niet bepaald een hoogvlieger sinds de pandemie thuiswerk, inflatie én de rentevoeten lanceerde. Het nieuws dat de bank een grote cashbuffer opzij zet voor potentiële kredietverliezen sloeg gisteren in als een bommetje. Beurzen sloten tot meer dan 2% lager (Nasdaq). Amerikaanse rentes donderden vlot 10 basispunten en meer naar beneden. Het korte eind zette nog voor de Fed het diepste punt van de dag neer. Langere looptijden doken ook na het rentebesluit lager, al zagen we hier vooral de hand van de risicoaversie in. De tienjaarsrente verloor de steun op 4%. Op de wisselmarkt sponnen de Amerikaanse dollar en vooral de yen garen. De echo naar maart 2023 klonk luid. De implosie van de Silicon Valley Bank met in zijn zog nog enkele andere regionale banken deed toen alle alarmbellen afgaan. Het thema verdient de nodige opvolging. Voor vandaag duiken we toch eens in die rentebeslissing van de Amerikaanse centrale bank.
Een ongewijzigde beleidsrente (5.25-5.5%) ging gepaard met enkele aanpassingen aan de begeleidende verklaring. Een beetje ironisch liet ze net gisteren de paragraaf waarin ze de gezondheid van het Amerikaanse bancaire systeem niet in vraag stelt, vallen. Maar de voornaamste verandering is dat ze de mogelijkheid van een renteverhoging officieel achterwege laat. In plaats daarvan hanteert ze neutraler taalgebruik waarin de eerstvolgende rentebeweging één lager is maar niet vooraleer er voldoende vertrouwen is dat inflatie blijvend op weg is richting de 2%-doelstelling. Die voorwaardelijkheid hield Fed-voorzitter Powell ook tijdens de persconferentie aan. Het komt er in essentie op neer dat de Fed nog meer bevestiging wil komende van de cijfers. Ze bevindt zich wat dat betreft in een luxepositie. Gezien de voorlopig goede staat van de Amerikaanse economie is er geen haast bij de monetaire versoepeling. Eigenlijk houdt Powell de eerste renteverlaging als een soort wortel voor. Dat zorgt voor ongeduldige markten én toeschouwers. Maar vragen rond de timing of de concrete aanleiding voor die openingszet pareerde de voorzitter snel. Het enige dat hij daarover kwijt wou is dat hij maart niet als uitgangspunt zag voor een start van de cyclus. De markt dichtte dat scenario voorafgaand nog 50% kans toe. Met die uitspraak staat de 1 mei-vergadering plots hoog op de agenda. Toch maken we ook hier een belangrijke kanttekening. Tussen de vergaderingen van gisteren en mei krijgt de Fed nog drie updates over inflatie. Volstaat dat als de bijkomende bevestiging die het zoekt? Dat is dan nog in de veronderstelling dat er geen negatieve uitschuiver bij zit. Het startschot in juni verhelpt aan dat euvel. Dat de centrale bank op dat moment ook over nieuwe vooruitzichten beschikt die de terugkeer naar 2% kunnen formaliseren, is mooi meegenomen.
Powell serveerde een renteknip op de maart-beleidsvergadering de facto af maar zinspeelde wel op een eventuele aanpassing in de afbouw van de obligatieportefeuilles. Die liquiditeitsverstrakking verloopt momenteel aan een tempo van $95 per maand. De Fed vindt het stilaan opportuun om wat trager te schakelen om een herhaling van 2017-2019 te vermijden. De inkrimpende Fed-balans was een van de elementen die toen een stok in het wiel van het financieel systeem stak.