Het dilemma van een perfecte wereld
Het is u misschien ontgaan en, toegeven, er wordt ook weinig kabaal rond gemaakt, maar de Amerikaanse beursindices S&P 500 en de Dow Jones zetten vrijdag nieuwe historische toppen. Een beetje merkwaardig toch. Die beurzen zouden het toch minder gemakkelijk krijgen door de hogere rentes? Bovendien verwacht het merendeel van de analisten in 2024 een zwakke groei, zowel in de VS als in de meeste andere ontwikkelde economieën. In Europa, waar de groei al meer dan een jaar stagneert, bevindt de EuroStoxx50 zich op een zucht van een meerjarige top. We spreken ons niet uit over de beurswaardering. De markt prijst blijkbaar wel iets anders dan (te) hoge rentes die de groei fors onderuit dreigen te halen. Het consumentenvertrouwen van de Universiteit van Michigan was vrijdag een goede illustratie.
Joe Sixpack werd zowel optimistischer over de actuele situatie (83.3 van 73.3) als over de toekomst (75.9 van 67.4). Het algemene vertrouwen bereikte daarmee het hoogste niveau sinds juli 2021! En nog meer goed nieuws: diezelfde consument heeft er steeds meer vertrouwen in dat de inflatie onder controle komt. Voor volgend jaar wordt nog slechts 2.9% inflatie verwacht. Op lange termijn ligt dat op 2.8%. Dat is nog geen perfecte verankering op de 2% doelstelling, maar ook voor corona verwachtte de consument vaak prijsstijgingen iets boven 2%. Een beursrecord is uiteraard niet het resultaat van één, zelfs minder belangrijke, sentimentsindicator. Het was wel een mooie illustratie van het marktgevoel. De vraag wordt door de hogere rente niet al te fors afgeremd terwijl de inflatie afkoelt. Het perfecte Goldilocks scenario. Op zich kan iedereen daar alleen maar blij mee zijn.
Voor centrale bankiers is het wel zaak om alert te blijven. Hogere beurzen en lagere risicopremies nemen al een voorschot op de monetaire versoepeling later dit jaar. In december bracht voorzitter Powell de boodschap dat de Fed, na een lange periode met alle aandacht voor het intomen van inflatie, opnieuw kon overschakelen naar een meer gebalanceerde focus. Naast een blijvende alertheid voor inflatie kwam opnieuw de tweede pijler van maximale tewerkstelling op de radar als input voor de pad van de beleidsrente. Die herbalancering sloeg toen op meer aandacht voor mogelijk oplopend werkloosheid zoals aangegeven in de dots/voorspellingen. In dat geval is er na de recente inflatieafkoeling ruimte voor een iets minder strikt beleid.
De toegenomen aandacht voor activiteitsdata werkt mogelijk wel in twee richtingen. Indien bijvoorbeeld Amerikaanse Q4-groei (donderdag) of de PMI-vertrouwensindicatoren (woensdag) opnieuw sterker zijn dan verwacht, wordt dat een bijkomend argument om niet te snel van stapel te lopen met renteverlagingen. Het zou alleen maar bevestigingen dat de economie nog steeds relatief kortbij haar maximale capaciteit functioneert, ondanks de hogere rente. Daardoor kan ook de ‘last mile’ van inflatie-afkoeling trager verlopen dan verhoopt. In Europa is de groei tot nader bericht duidelijk beneden trend, maar ook hier zouden tekenen van uitbodeming (PMI’s ook woensdag, IFO-bedrijfsvertrouwen donderdag) de (markt)druk op de ECB verminderen om snel te schakelen.