Nichigin, kaizen en shunto
De Bank of Japan (BoJ) hield de belangrijkste monetaire parameters vanochtend ongewijzigd. De beleidsrente is nog steeds negatief (-0.1%), een unicum. Via een 0% target voor de Japanse 10j-rente streeft ze nog steeds een zo vlak mogelijke rentecurve na die het beleid (en de economie) verder accommodeert. Met een interval van zo’n half jaar tijd trok de BoJ de maximaal toegestane afwijking rond die 0%-doelstelling op van 25 basispunten tot 50 bpn (dec 2022) en vervolgens tot 100 bpn (juli 2023). Indien nodig wil ze die symbolische 1% nog steeds verdedigen met obligatie-aankopen. Dankzij de globale rentecorrectie in november en december is dat nu niet aan de orde. De Japanse 10j-rente viel terug van 0.97% richting 0.67% vandaag.
Via tactische medialekken kwamen de nieuwe groei- en inflatieprognoses niet echt meer als een verrassing. Het groeipad voor de fiscale jaren 2023-2025 wijzigde van 2%-1%-1% naar 1.8%-1.2%-1%. De BoJ schat inflatie nog steeds in op gemiddeld 2.8% voor het huidige fiscale jaar dat in maart afloopt. Een neerwaartse revisie voor fiscaal 2024 (2.4% van 2.8%) komt vooral op conto van lagere energieprijzen en is vanuit een monetair perspectief in theorie minder relevant. Aan het einde van haar beleidshorizon verwacht de Nichigin nu 1.8% inflatie ten opzichte van 1.7% in oktober. Dat brengt de 2% inflatiedoelstelling toch stilaan binnen handbereik, temeer omdat risico’s rond de projecties volgens de BoJ voortaan gebalanceerd zijn. Een kwartaal geleden vreesde ze vooral dat inflatie in fiscaal jaar 2025 lager zou zijn dan verwacht.
Ondanks iets meer zekerheid over het uiteindelijk halen van de beleidsdoelstelling, houden gouverneur Ueda en co een nieuwe stap in het normalisatieproces nog wat af. Kaizen blijft een Japans begrip…. Nog zo’n Japanse term die centraal staat in het beslissingsproces van de BoJ is shunto. Dat zijn de jaarlijkse sectorale loononderhandelingen. De uitkomst is in principe gekend in april. Halen Japanse werknemers een mooie (reële) loongroei binnen, bestaat het risico op een versterkend effect tussen die opslag en inflatie via sterkere economische vraag. In zo’n scenario komt de aprilvergadering van de BoJ (26/04) – inclusief nieuwe kwartaalvoorspellingen- in polepositie te liggen om komaf te maken met het negatieve rentebeleid of om formeel een einde te maken aan de obsessie om de Japanse rentecurve te controleren.
Aanvankelijk reageerden Japanse markten stoïcijns op de verwachte beslissingen. Tijdens de persconferentie van BoJ-voorzitter Ueda kwam daar omwille van zijn iets agressievere inflatietoon nog verandering in. Japanse rentes sloten enkele basispunten hoger en zelfs de yen maakte aanstalten om wat terreinwinst te boeken. Vooral die lokale munt hunkert naar ruggensteun van het monetaire beleid. USD/JPY steeg sinds de start van het jaar van 140 richting 148. Minister van Financiën Suzuki gaf eind vorige week zelfs al de eerste (verbale) interventiewaarschuwingen. Rond USD/JPY 150 ging het ministerie in 2022 over tot effectieve FX-transacties. Eind 2023 bracht de rentecorrectie redding als het water aan de lippen stond. Een zwakkere yen blijft het favoriete marktmechanisme om de BoJ met de rug tegen de muur te zetten.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal