WEF stoffeert het renteherstel
We zijn ondertussen net geen drie weken ver in het nieuwe jaar. 2024 startte met een voorzichtige uitbodeming in de rentes die steeds meer tractie kreeg. Nog heel even en enkele belangrijke referenties uit de Verenigde Staten en Duitsland recupereren het decembergedeelte van de eindejaarscorrectie lager. De Amerikaanse tienjaarsrente behaalde in dat proces een technische overwinning op het 4.07/4.08%-weerstandsniveau. Hier valt de bovenkant van de zijwaartse handelsband die de eerste jaarhelft van 2023 domineerde samen met het 23.6%-herstel op de voornoemde correctie. In Duitsland staat het herstel nog iets verder. De 10-j.rente sleepte die trofee vorige week al in de wacht. Sinds gisteren noteren we ook een vinkje bij het 38.2%-herstel (2.32%). Het korte eind van de curve trok mee hoger, al gaat dat iets moeizamer. In Duitsland betekende 2.34% een belangrijke technische springplank voor de tweejaarsrente richting 2.70%. Dit steunniveau is de 23.6%-correctie op een renterally die dag op dag drie jaar duurde: van het dieptepunt net na de Covid-uitbarsting (-1.03%) tot net voor de implosie van Silicon Valley Bank in de VS (3.38%), beide op 9 maart. In de VS is de voorlopige uitbodeming van de gelijkaardige referentie van zeer recente aard, meer bepaald van eergisteren.
De rentemarkt liep recent stevig vooruit op de neergaande rentecyclus van centrale banken. Zowel voor de Fed (VS) als ECB (EMU) werd gerekend op een vroege start (maart, april) met veel vervolgactie (>150 bpn voor heel 2024). Dat is niet realistisch gezien de goede economische staat, vooral in de VS, en te hoge (kern)inflatie(risico’s). Maar wie (wij) voor overdreven verwachtingen waarschuwde, predikte in de woestijn. De huidige tegenbeweging was onvermijdelijk maar ontbrak soms wat fundamentele onderbouw. Die kwam er deze week op het Wereld Economisch Forum.
Op dat meest exclusieve netwerkevent van het jaar trokken de monetaire beleidsmakers, havik of duif, unisono van leer. De nauwelijks verholen frustratie over te optimistische markten speelt al langer. Dat lazen we deze week bijvoorbeeld in de notulen van de laatste ECB-beleidsvergadering. De gouverneurs stemden toen in met een verbaal tegenoffensief. Het WEF zorgde voor een podium, micro en een dozijn schijnwerpers waar onder meer Lagarde dankbaar gebruik van maakte. De ECB-topvrouw maant aan tot terughoudendheid. De 2%-doelstelling bereiken is geen evidentie en hangt af van factoren waar op vandaag nog onvoldoende duidelijkheid rond bestaat. Het conflict in de regio van de Rode Zee blaast het thema “aanboddisruptie” nieuw leven in. Maar ook binnenlands zijn er grote vraagtekens, rond loonstijgingen bijvoorbeeld. De Duitse vakbond voor de bouwsector eist voor haar klein miljoen aangeslotenen een opslag van liefst 21%. De Française ziet pas ruimte voor een eerste renteknip “in de zomer”. In de strikte zin van het woord betekent dat ten vroegste op 18 juli, een symbolische twee jaar na de start (21 juli 2022). Daar tegenover staat een markt die nog steeds inzet op een start in april met nog minstens vier verlagingen daarna. In het geval van de Fed trok vooral de speech van Waller de aandacht. Door de weerbare Amerikaanse economie lopen alle vergelijkingen met de snelle versoepelingcyclus zoals na de financiële crisis of Covid mank. Hij pleit voor een voorzichtige aanpak. Lees: niet te snel (<> maart) en niet te veel (<> 150 bpn cumul). Waller wakkerde ook het debat over een tragere afbouw van de obligatieportefeuille aan. Nu trager om langer door te gaan. Hij koppelde dat als eerste aan een numerieke voorwaarde. Door dat zo expliciet te doen, vermoeden we dat de Fed hier eerder aan wil sleutelen dan aan de beleidsrente.