Hogere inflatie helpt loonie niet
In ons kleine-munten-intermezzo zetten we na de Zweedse kroon Canada en de Canadese dollar in de schijnwerpers. In termen van wisselkoers-momentum wordt de Canadese dollar, de ‘loonie’, dikwijls in een adem genoemd met de Noorse kroon. Een land met goede economische fundamenten (AAA bij Moody’s en S&P) en gevoelig voor ontwikkelingen in de olie- en grondstoffensector. Zeker op langere termijn zijn die paralellen zeker niet één-op-één.
Eerst even naar de Canadese inflatiecijfers. Gisteren daalde de algemene inflatie (dec) 0.3% m/m, maar door ongunstige basiseffecten trok de j/j-stijging opnieuw aan van 3.1% tot 3.4%. De Bank of Canada (BoC) laat zich echter vooral leiden door de kerninflatie, die het belang van volatiele inflatiecomponenten tempert. Die steeg onverwacht van 3.5% j/j tot 3.7%. De markt hoopte op een verdere afkoeling tot 3.3%. Ook de diensteninflatie blijft hoog (4.3% j/j). Vooral huur en kosten verbonden aan wonen blijven de koopkracht van de Canadezen uithollen. Uit een bevraging van de BoC bleek dat dit ook de daling van de inflatieverwachtingen hypothekeert.
De Bank of Canada beschikt volgende week over nieuwe vooruitzichten. Het is uiteraard nog te vroeg om de beleidsrente (5%) al te verlagen. Begin december nam de BoC een afwachtende houding aan. De rente bleef onveranderd en de obligatieportefeuille wordt verder afgebouwd. In tegenstelling tot de Fed gaf de BoC toen zelfs nog aan dat ze bereid bleef de rente te verhogen indien nodig, onder meer met die hoge diensten/woningkosten in het achterhoofd. Zoals andere centrale banken zoekt de BoC een balans tussen een geloofwaardige anti-inflatie strategie zonder de economie onnodig hard af te remmen. De activiteit kwam midden vorig jaar al min of meer tot stilstand (1.4% groei in Q2, maar 1.1% contractie in Q3). Een recente survey van de BoC toont dat de activiteit verder afkoelt en bedrijven voorzichtiger worden in het doorrekenen van kosten. De afkoeling van de loonstijging blijft wel een proces van lange adem. Een nieuw beleidsrapport is altijd een mooie aanleiding om indien nodig bij te sturen. Na de inflatiecijfers van gisteren verwachten we niet dat de BoC de Fed al zal volgen en de deur openzet naar renteverlagingen.
Voor de inflatiedata ‘hoopte’ de markt op een eerste verlaging in april. Nu houdt ze er rekening mee dat het juni kan worden. De marktverwachtingen over het rentepad in Canada worden in belangrijke mate mee bepaald door wat verwacht wordt van de Fed. Indien de verwachtingen voor de start van de Fed-versoepelingscyclus verder in de toekomst worden geduwd, is de BoC mogelijk ook maar eerst in juli of september aan zet.
De BoC is van nature minstens even orthodox als de Fed en streeft, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Riksbank of de Norges Bank, geen trendmatige verzwakking van haar munt na om een intern kostennadeel te compenseren. De beweging van de CAD tegen de USD wordt eerder bepaald door de globale marktcyclus, met grondstoffen en risicosentiment als belangrijke drijfveer. USD/CAD dobbert sinds eind 2022 in een vrij enge band tussen ruwweg 1.30 en 1.40. Als de markt haar verwachtingen over een snelle Fed-versoepeling bijstuurt waardoor het risicosentiment verslechtert, blijft de loonie in het defensief en kan USD/CAD eerst nog hoger in de handelsband.