EMU PMI’s: beter maar niet overtuigend
Met het PMI bedrijfsvertrouwen in de EMU, het VK en de VS starten we vandaag de maandelijkse economische vinger aan de pols. Zeker in de VS en Europa vormen PMI’s belangrijk input voor de beleidsvergaderingen van de ECB (12/09) en de Fed (18/09) midden volgende maand.
De activiteit in de eurozone zit al enige tijd gevangen in quasi-stagnatie. De verwerkende nijverheid staat stevig onder druk door een wankele internationale vraag naar goederen post-corona. Die terugval wordt gecompenseerd door een betere dienstensector waar de vraag ondersteund wordt door de positieve impact van reële loonstijgingen op het beschikbaar inkomen. Het globale eindresultaat blijft wel niet meer dan een kwakkelgroei.
Het eerste Europese PMI rapport vanmorgen (Frankijk) suggereerde beterschap. De algemene index steeg meer dan 3 punten tot 52.9. De spectaculaire stijging van de activiteit in de dienstensector (55.0 van 50.1) kwam op conto van de Olympische spelen. In de verwerkende nijverheid ging het ondertussen van kwaad naar erger (42.1 van 44.0). Die eenmalige meevaller is niet aan de orde in de rest van Europa.
De activiteit in EMU versnelde tot het beste niveau in drie maanden (51.2 van 50.2), maar was dus vooral schatplichtig aan de verbetering in Franrijk al vermeldt de analyse van S&P/HCOB toch ook verbetering van de activiteit buiten de grote twee (Frankrijk en Duitsland). Bij die laatste gaat het wel van kwaad naar erger. De steeds diepere contractie in de verwerkende nijverheid (42.1 van 42.2) zorgt steeds meer voor nevenschade in de dienstensector (48.5 van 49.1).
Ondanks de verbeterde output/activiteit in augustus geven andere deelindicatoren voor EMU weinig reden tot euforie. Ook in de EMU wordt de kar enkel getrokken door de dienstensector (53.3). De verwerkende nijverheid blijft krimpen (45.6). Nieuwe orders blijven dalen en de tewerkstelling stagneert. De activiteit teert dan ook nog steeds op wat al eerder op de plank lag. Het vertrouwen van de bedrijven zakt weg tot het laagste niveau dit jaar. De matige activiteit vertaalt zich nog steeds niet in een rechtlijnige afname van de prijsdruk. Input prijsstijgingen vertragen maar outputprijzen naar de eindverbruiker versnellen opnieuw. Vooral in de dienstensector, maar ook in de goederensector valt de daling van de voorbije maanden stil.
Vertaald naar het monetair beleid, concludeert het begeleidend commentaar van sponsor HCOB dat de ECB zich vooral zal (moeten) verlaten op de vertragende inputkosten om een verdere renteverlaging in september te rechtvaardigen. Het blijft een ongemakkelijk verhaal, maar gezien de zwakke groei is het voor de ECB moeilijk om de monetaire restrictie niet verder af te bouwen. Toch stijgen de Europese rentes vanmorgen lichtjes (2.75 tot 4 bpn). De geldmarkten beseffen dat een versoepeling op elke van de drie resterende ECB vergaderingen dit jaar geen zekerheid is (67 bpn verdisconteerd). De euro houdt ondertussen de bovenhand op de dollar (EUR/USD 1.114), waar de Fed meer ruimte heeft om te versoepelen indien nodig. Hier kijken we uit naar het Amerikaans PMI vertrouwen later vandaag.