Meteen terug naar af
Er was de aanloop naar cruciale presidentsverkiezingen in Taiwan. Er waren Houthi-aanvallen in de Rode Zee die gepareerd werden door Britse en Amerikaanse luchtaanvallen. Er waren hogere Amerikaanse inflatiecijfers voor de maand december. En toch waren het producentenprijzen voor diezelfde maand die de eer opstreken als meest marktbepalend event. De PPI-inflatie daalde marginaal op maandbasis (-0.1% vs +0.1% verwacht) waardoor de jaar-op-jaarvergelijking minder snel steeg (1% van 0.8% ipv 1.3%). De data ontketenden een nieuwe obligatierally. Opnieuw zegt de beweging meer over het marktmomentum dan over de eigenlijke cijfers zelf.
Over de geopolitieke ontwikkelingen van vorige week kunnen we kort zijn. Ze duwden de olieprijs tijdelijk boven $80/vat, maar konden daarnaast hun stempel niet drukken via de traditionele risicosentimentmechanismes. Ook de link via stijgende transportkosten en nieuwe druk op internationale toevoerkettingen omwille van de “evacuatie” uit de Rode Zee richting inflatie kwam nauwelijks aan bod.
Amerikaanse inflatiecijfers vormden op donderdag al een prelude op de gebeurtenissen van vrijdag. Ze versnelden meer dan verwacht in december (0.3% m/m & 3.4% j/j) en gaven in theorie aanleiding tot een voortzetting van het renteherstel sinds de start van het jaar. Eerder zagen we die reactiefunctie al na Amerikaanse activiteits- en arbeidsmarktcijfers en na commentaren van een aantal Fed-leden die waarschuwden dat markten niet te hard van stapel moeten lopen met het verdisconteren van snelle en agressieve renteverlagingen. Het korte eind van de rentecurve probeerde na de CPI-data effectief opnieuw wat hoger te klimmen. De poging mislukte en niet veel later volgde zelfs al een eerste tegenbeweging lager. Na de PPI zakte de Amerikaanse 2-jaarsrente door tot het laagste niveau sinds mei van vorig jaar. Op twee dagen tijd ging het van net geen 4.4% tot 4.15%. En zo is het meteen terug naar af voor de eerste rentebeweging van het jaar. Amerikaanse geldmarkten houden koppig vast aan het scenario van eerste renteverlaging door de Fed in maart (+-75% kans), ook al wordt dat door geen enkel Fed-lid, noch door de cijfers voorlopig onderschreven. De dollar moest niet inboeten ondanks het stevig verlies aan rentesteun. Europese rentes gingen immers even goed lager. Zo blijft EUR/USD nog steeds schommelen in niemandsland rond 1.0950.
Op zoek naar factoren die de markten opnieuw op (iets) andere gedachten kunnen brengen, komen we snel uit bij centrale bankiers. Een sterk signaal van tenoren zoals Fed-voorzitter Powell of ECB-voorzitster Lagarde zal nodig zijn. Zowel qua timing als qua totaal aantal renteverlagingen dit jaar loopt de markt wel héél ver vooruit. In de marge van het World Economic Forum in Davos, krijgen een aantal tenoren alvast een eerste kans.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal