BoC toont … reflatoire trekjes!
De balans tussen afnemende groei en of/hoe snel zich dat vertaalt in lagere inflatie loopt niet overal even synchroon. Denk aan de combinatie van zwakke groei en nog steeds koppig hoge inflatie zoals die gisteren bleek uit de EMU PMI’s. In Canada passen de puzzelstukjes wel steeds beter in elkaar. De Bank of Canada (BoC) verlaagde de rente gisteren voor de tweede opeenvolgende vergadering met 25 bpn tot 4.50%. De BoC kijkt in haar monetair beleid meestal wel even over de schouder naar de grote broer ten zuiden, maar voorlopig is die divergentie geen probleem.
Opvallend: zowel in het beleidsrapport als in de toelichting door gouverneur Tiff Macklem, verschuift de aandacht steeds meer van inflatie naar de neerwaartse risico’s voor groei. De BoC verwacht dat de economie dit jaar 1.2% groeit, maar met een toename van de bevolking van de orde van grootte van 3.0%, betekent dit de facto dat de beschikbare capaciteit in de economie aanzienlijk sneller groeit dan de vraag. Zowel consumptie als de vraag naar huizen blijft zwak. De werkloosheidsgraad loopt ondertussen op tot 6.4% (was 4.8% op het dieptepunt in 2022).
Inflatie geraakt steeds beter onder controle. Zowel de algemene inflatie (2.7% in juni) als indicatoren over kerninflatie bevinden zich ondertussen binnen de 1-3% doelzone van de BoC. Toegegeven, diensteninflatie en inflatie i.v.m. huisvesting blijven nog te hoog. Toch verwacht de BoC dat zowel de kern- als de algemene inflatie in de tweede jaarhelft verder afkoelen. Het viel op dat voorzitter Macklem aangaf dat de BoC ook niet zit te wachten op een inflatie beneden 2.0% en dat de groei best wat mag aantrekken om het overschot aan economisch aanbod op te vangen. Dit is geen anti-inflatie- maar reflatieretoriek. ‘The times, they are changing.’ De BoC gaf geen explicatie aanwijzingen over de timing van verdere verlagingen, maar de markt heeft het signaal duidelijk begrepen. De 2-j rente daalde 8.5 bpn. Er is al 50 bpn cumulatieve bijkomende verlagingen verdisconteerd over de drie resterende vergaderingen dit jaar.
De Canadese dollar heeft het al even moeilijk en verloor ook gisteren terrein tegen de Amerikaanse grote broer. Aan USD/CAD 1.3825 bevindt het muntenpaar zich op een zucht van de toppen van 2023 & 2024 (zwakste niveaus voor de loonie dus). Dat heeft deels te maken met (het vooruitzicht op verdere) versoepeling door de BoC. Tegelijk hadden recent zowat alle grondstoffen gerelateerde munten af te rekenen met stevige tegenwind (naast de loonie ook de Aussie en kiwi dollar maar bijvoorbeeld ook de Noorse kroon). Olie en andere grondstoffen zetten recent een stap terug, onder meer door aanhoudende twijfel over het herstel in China. Dalende grondstoffen kunnen ook een uiting zijn van een algemener disinflatieproces.
Wat het binnenlands verhaal/BoC-beleid betreft, vinden we dat er voldoende soft nieuws is ingeprijsd voor de loonie, zeker wanneer ook de Fed in september start met renteverlagingen. Zolang grondstoffen neerwaarts georiënteerd zijn, is een echte comeback voor de loonie (en andere grondstoffenmunten) waarschijnlijk echter moeilijk. Boodschap op korte termijn blijft hier: niet naar een vallend mes grijpen.