Europese economie staat voor donkere zomer
We vallen met de deur in huis: de Europese economie trapt het derde kwartaal af in mineur. De toonaangevende PMI-bedrijfsvertrouwensindicatoren voor juli wijzen op een vertragend, net niet stilstaand hart. De overkoepelende reeks handhaaft zich nipt boven 50, het niveau dat de grens aangeeft tussen groei en contractie. We kijken wederom naar de verwerkende nijverheid (45.6) als drijvende factor. Productie gaat er voor de 16e maand op rij in achteruit en wel aan het snelste tempo van 2024. Hetzelfde geldt voor de orderboekjes én het personeelsbestand, met een verminderde aankoopactiviteit (van bv. grondstoffen) als gevolg. De dienstensector groeit wel nog, zij het aan een minder snel ritme (51.9 van 52.8) tegen de achtergrond van een nog maar matige vraagtoename. Tewerkstelling in de belangrijkste Europese sector klom aan het voorlopig traagste tempo sinds januari. Inputkosten stegen scherp, in beide sectoren. Maar gezien de zwakke vraagkant van de vergelijking, kunnen vooral industriële bedrijven dit niet (volledig) doorrekenen aan de eindklant. Bij dienstenondernemingen lukt dat tot nader bericht wel nog relatief vlot. De vooruitzichten voor het komende jaar daalden tot op een zesmaands dieptepunt en een beneden-gemiddeld niveau.
Op landenniveau profiteert Frankrijk van een Olympische boost, geflankeerd door het wegebbend puntrisico rond de parlementaire verkiezingen. Activiteit in de dienstensector knoopt opnieuw aan met groei (50.7 van 49.6) terwijl de vraaguitval nog slechts marginaal is. De aanwerving van personeel vervolledigt het contrast met de maakindustrie (44.1 van 45.4). Die laatste is eigenhandig verantwoordelijk voor de <50-lezing van de algemene PMI.
Duitsland kraakt. De overkoepelende PMI duikt na twee maanden opnieuw sub 50. De industriële sector is de hoofdverantwoordelijke met een nog zwakkere prestatie dan gevreesd (42.6 van 43.5). De sterkste vraagkrimp in drie maanden tijd, de grootste tewerkstellingsval sinds maart of een versnelde afbouw van de bestaande orders. In de commentaar vat het PMI-onderzoeksbureau het samen als “een serieus probleem”. Het vreest voor een structurele malaise, onder meer door het verlies van marktaandeel in de belangrijke autosector aan landen als China. Door het al uitdovende EK 2024-effect biedt de Duitse dienstensector niet meer dan een schamele troost (52 van 53.1).
De weinig flatterende Franse en Duitse prestaties impliceren eens te meer dat de Europese “groei” van elders op het oude continent komt. Het PMI-bureau voegt er wel aan toe dat de activiteit daar op het laagste pitje sinds januari draait.
Als u nu met een wrang gevoel achterblijft, wees gerust, u bent niet alleen. De markt leest het PMI-relaas al even somber. Europese rentes zetten hun val van gisteren verder en testen daarmee opnieuw de correctieve laagtes van eind vorige week. Twee resterende ECB-renteverlagingen voor dit jaar (september en december) zijn na vandaag zo goed als volledig in rekening gebracht. O.b.v. wat de markt momenteel verwacht als rentedieptepunt (+/- 2.4% eind volgend jaar) mag het korte eind van de curve nu stilaan een bodem vinden. In EUR/USD neemt een zwakke euro het momenteel over van de sterke dollar de afgelopen dagen. Het muntenpaar glijdt uit richting 1.083.