Riksbank op weg naar de eerste renteknip?
Het Zweedse statistische bureau maakte gisteren de inflatiecijfers voor de maand januari wereldkundig. Het was een zeldzaam stukje economische informatie in een voor het overige bijzonder rustige handelsdag waarin Europese markten – zonder succes – richting zochten zonder Amerikaanse sturing (gesloten omwille van Presidents’ Day). Het is bovendien een goede aanleiding voor een korte terugblik naar de eerste beleidsvergadering van 2024 van de Zweedse centrale bank, Riksbank. Die vond plaats op 1 februari maar raakte ondergesneeuwd door de Fed-bijeenkomst de avond voordien en die van de Bank of England later op de dag.
Zweedse inflatie hinkte in januari op twee benen. De algemene maatstaven belandden boven de verwachtingen. De reeks die de impact van het Zweedse rentebeleid neutraliseert is de belangrijkste, CPIF(ixed). Alle andere over- of onderschatten de werkelijke inflatie telkens wanneer de Riksbank de rente optrekt of verlaagt. Die anomalie vloeit voort uit de korte doorlooptijd van het monetair beleid naar een hypothecaire markt waar nog steeds zo’n 80% van de nieuwe kredieten een variabele rentevoet kennen. CPIF daalde met 0.3% m/m terwijl het jaar-op-jaarcijfer met een vol procentpunt opveerde tot 3.3%. Toch stelt dat de disinflatie niet per se in vraag. Het is een statistische uitschieter door de lage vergelijkingsbasis van energie een jaar eerder. Abstractie makende van die component, matigde de onderliggende kerninflatie met de verwachte -0.5% m/m verder tot 4.4% (van 5.3%).
De Riksbank zag de bui zelf ook hangen. In de voorspellingen van november noteerde ze voor januari 3.2%, iets minder dus dan het uiteindelijke cijfer. Maar met de enge maatstaf voorzien op 4.5% is er in Stockholm alsnog ruimte voor een klein vreugdedansje, al deden de beleidsmakers dat eigenlijk begin deze maand al. Het vertrouwen groeit en richting jaareinde zou zowel de algemene als de kerninflatie zich in de buurt van 2% bevinden. De voorlopig herwonnen geloofwaardigheid tempert het risico op ontsporende inflatieverwachtingen. De combinatie met tanende groei opent mogelijkheden voor een eerste renteverlaging, mogelijk zelfs al in de eerste jaarhelft van dit jaar. Het is een stevige ommezwaai met de analyse van november. Toen dreigde de Riksbank nog (weliswaar hol) met een renteverhoging begin 2024. Terzelfdertijd laat de centrale bank de obligatieportfolio sneller inkrimpen. Ze schroeft het maandelijkse tempo op van SEK 5 miljard tot SEK 6.5 miljard. Het is een interessante casestudy voor andere centrale banken in die zin dat het ene het andere niet per definitie uitsluit.
Of de Riksbank de rente daadwerkelijk al in de eerste jaarhelft verlaagt is nog niet zo zeker. In het verleden was de centrale bank vooral een wagonnetje en allesbehalve een locomotief. De Fed neemt de rol van die laatste op met de ECB in het zog. We veronderstellen dat die internationale pikorde voorlopig gerespecteerd blijft. De markt duwt een eerste Fed-renteverlaging ondertussen verder in de toekomst. Vorige vrijdag twijfelde ze voor het eerst of Powell de trekker in juni al overhaalt. De Riksbank als volger (of is het vrijbuiter?) houdt de monetaire balans voor de Zweedse kroon ongeveer in evenwicht. De context van globale monetaire versoepeling (ten vroegste midden 2024) is een munt zoals de SEK doorgaans wel beter gezind dan de euro of de dollar. Het cyclisch herstel dat zich naar verwachting dan voltrekt is dat ook. We zijn voorzichtig positief over de kroon met vooral in de tweede jaarhelft wat ruimte voor een versteviging richting EUR/SEK 11.