Riksbank stelt lagere rente in het verschiet
De Zweedse centrale bank breide vanmorgen geen vervolg aan de eerste renteverlaging van begin vorige maand. De beleidsrente blijft daardoor steken op 3.75%. Voorlopig, althans. De Riksbank stelt voor de tweede jaarhelft nog twee of drie verminderingen van 25 basispunten in het vooruitzicht. In vergelijking met de vorige beleidsvergadering, schaaft de centrale bank haar normalisatie-intenties bij. Toen stonden niet meer dan twee bijkomende verlagingen voor dit jaar in de tabellen. De Zweedse kroon zag dat niet aankomen. Met een stijging richting 11.33 bouwt EUR/SEK rustig verder aan de recente uitbodeming. Vanuit technisch oogpunt kan het in eerste instantie richting 11.43. De jaartop van 11.77 is de volgende referentie. Die houdt in principe stand in de veronderstelling van een stabiel tot gunstig risicoklimaat en een Europese Centrale Bank die het rente-evenwicht tussen EUR en SEK min of meer bewaart.
De Riksbank trapt de beleidsverklaring af met de licht aangepaste vaststelling dat inflatie dicht bij de doelstelling is terwijl de economie zwak is. De voorkeursmaatstaf (CPIF) landde voor de maand mei op 2.3% jaar op jaar. Abstractie gemaakt van de energieprijzen was dat 3% (komende van een piek begin 2023 van 9.3%). Stockholm merkt op dat alle CPIF-uitkomsten sinds de herfst onder de eigen verwachtingen landden. Maar de mei-publicatie deed dat niet. Voor de centrale bank is dat de bevestiging van het hobbelige parcours richting de 2%-doelstelling. Dit pleit voor een voorzichtige, graduele aanpak van de normalisatiecyclus, aldus de Riksbank. Een amechtige poging om de vrij fors neerwaarts bijgestelde inflatieprognoses te balanceren, vinden we dat. Voor dit jaar trekt de centrale bank de verwachtingen lager van 2.3% tot 2%. Voor 2025 en 2026 gaat er telkens 0.1 procentpunt af tot respectievelijk 1.8% and 1.9%. De maatstaf zonder energie ziet ze op 2.6% dit jaar (-0.1 ppt), 2% in 2025 (-0.1 ppt) en 2% op het einde van de horizon. De economische groei kreeg een stevige opwaartse herziening van 0.3% tot 1.1% in 2024 door een veel beter dan verwacht eerste kwartaal van dit jaar. Een eerste lezing van het kw1 bbp-cijfer zette de Riksbank namelijk op het verkeerde been (-0.1% vs een uiteindelijke +0.7% kw/kw). 2025 (1.7% van 1.9%) oogt dan weer wat minder fraai.
Samen met de recente appreciatie van de Zweedse kroon (+/- 4% sinds de mei-vergadering) zag de Riksbank de opening om de markt voor te bereiden op een mogelijk iets lagere beleidsrente. Het argument van een sterkere munt creëert wel al snel een kip-en-eiprobleem. De Hongaarse centrale bank is ook zo eentje die systematisch het maximale uit de munt haalt onder de vorm van lagere rentes. De vergelijking loopt uiteraard mank … maar toch. In een iets langere horizon blijft de Riksbank uitgaan van een (nipt) positieve reële (voor inflatie gecorrigeerde) beleidsrente.