NOK en CHF sterk om uiteenlopende redenen
Gisteren beslisten zowel de Norges Bank (NB) als de Zwitserse centrale bank (SNB) over hun beleid. Beide houden een relatief orthodoxe koers aan, maar voor de ene (NB) heeft dat grotere beleidsimplicaties dan voor de andere (SNB).
De SNB hield de beleidsrente onveranderd op -0.75% en dat zal nog wel even zo blijven. Ze trok haar inflatievooruitzichten op. Ze verwacht een ‘piek’ van 2.2% j/j in kw1/kw2, maar in 2023/24 kan de inflatie al terugvallen tot 0.9%. De groei vertraagt dit jaar tot 2.5%. Zwitserland heeft weinig directe economische banden met Rusland of Oekraïne. Daarom blijft de economische impact vooral beperkt tot de gevolgen van hoge grondstoffenprijzen en verstoorde aanvoerkanalen.
Importprijzen worden uiteraard mee bepaald door de waardering van de munt. De SNB herhaalt dat de frank heel sterk is en houdt de optie van wisselmarktinterventies open. Er is echter een niet onbelangrijke nuance. De SNB houdt rekening met het inflatieverschil met andere landen. Vrij vertaald: in de mate dat de Zwitserse binnenlandse kosten (veel) trager stijgen dan in het buitenland, mag de frank geleidelijk wat verstevigen. Die combinatie tast de concurrentiepositie niet aan en tempert de prijsstijging van ingevoerde producten/grondstoffen. Het roept de verre herinnering op aan filosofie van de Duitse Bundesbank vóór de EMU. Liquiditeitsdata suggereren dat de SNB mogelijk beperkt intervenieerde toen de frank eerder deze maand (te) snel verstevigde tot pariteit tegen de euro. Toch kan de SNB leven met een relatief sterke munt, als de beweging niet te scherp is. Zolang de onzekerheid omtrent Oekraïne aanhoudt kan de frank sterk blijven. Een verzwakking kan er komen als de reële rentes in Europa aantrekken door een fors ECB anti-inflatie beleid. De ECB heeft een eerste bocht genomen, maar het inflatieverschil met Europa blijft hoog terwijl vooral hogere inflatieverwachtingen de EMU-rentes opkrikten, eerder dan een hogere reële rente. Dat is geen ondubbelzinnige steun voor de EUR/CHF-combinatie. Het kan dan ook nog even duren alvorens de dominosteentjes juist vallen voor een echte correctie van de frank.
Norges Bank steekt tandje bij
De Norges Bank (NB) verhoogde gisteren de rente voor de derde keer met 25 bpn tot 0.75%. De NB gaf aan dat een verhoging tot 1.0% in juni zo goed als zeker is. Omwille van een economie die boven capaciteit draait, een sterke arbeidsmarkt en oplopende prijsdruk, zowel intern als extern, trok de NB het pad van de verwachte (kern)inflatie op (2.5% dit jaar, 2.4% in 2023 en 2.5% in 2024). Hierdoor versnelt en verhoogt de NB ook het pad voor de beleidsrente. In december rekende de NB nog op 1.75% eind 2023, nu stelt ze 2.5% voorop - een niveau dat volgens de NB hoger is dan de neutrale rente. Gezien het inflatiepad, wordt de reële rente in dit scenario op de top van de monetaire cyclus nauwelijks positief. Volgt er toch nog een opwaartse bijstelling?
De combinatie van gestage rentesteun en, meer nog, de forse olieprijsstijging gaven de Noorse kroon de voorbije maand een forse por in de rug. De kroon noteerde gisteren op het sterkste niveau sinds oktober 2018. Op korte termijn liggen de kaarten goed voor de NOK, al verdisconteert die stilaan wel veel goed nieuws. Op de technische grafieken is EUR/NOK 9.38 (low 2018) een volgend ijkpunt met een volgende steun nabij 9.22.
Peter Wuyts, KBC Marktenzaal