Quo vadis, begrotingsbeleid in de EU?
Een nieuwe lente, een nieuwe begrotingscyclus. Zo gaat het in de EU. Traditiegetrouw moeten de lidstaten in april een stabiliteits- (eurolanden) of convergentieprogramma (niet-eurolanden) indienen bij de Europese Commissie (EC). Daarin blikken ze vooruit op hun begrotingsbeleid voor de komende jaren. En schetsen ze het kader waarbinnen in het najaar de begroting voor het eerstvolgende jaar moet worden opgesteld. Dit moet passen in het Europese begrotingskader, dat naast de gekende principes van een begrotingstekort van minder 3% van het bbp en een overheidsschuld van ten hoogste 60% van het bbp nog tal van complexe begrotingsregels bevat.
Die regels werden wegens de pandemie in 2020-2022 buiten werking gesteld. Het was de bedoeling om in 2023 de zogenoemde ‘ontsnappingsclausule’ niet langer toe te passen. Tegen dan zou het begrotingskader worden vereenvoudigd en minder stringent gemaakt, onder andere door meer ruimte te creëren voor sommige overheidsinvesteringen. In oktober 2021 lanceerde de EC het debat hierover. De Franse president Macron kondigde eind december in een gemeenschappelijk opiniestuk met de Italiaanse premier Draghi in de Financial Times aan dat zo’n hervorming een prioriteit van het Franse EU-voorzitterschap zou worden.
De oorlog in Oekraïne plaatst het debat in een ander perspectief. Verwacht werd dat op de Europese Top eind deze week in Versailles een gemeenschappelijke landingsbasis voor een compromis over de hervorming van de begrotingsregels zou worden gezocht. Maar de gesprekken zullen uiteraard vooral over de oorlog en zijn gevolgen gaan. In dat verband zou er ook worden gebroed op plannen om de extra financiële noden via een nieuwe gemeenschappelijke Europese schulduitgifte te dekken, naar het voorbeeld van Next Generation EU.
Wat de hervorming van de begrotingsregels betreft, stelden de ministers van financiën van de belangrijkste ‘overschotlanden’ van vóór de pandemie (zie grafiek) zich recent alvast terughoudend op tegenover een soepele houding ten aanzien van overheidsinvesteringen. De Nederlandse minister Kaag liet verstaan dat de oorlog in Oekraïne weliswaar een paradigmawissel veroorzaakt, maar dat militaire uitgaven of groene investeringen uit de begroting houden significante risico’s voor de houdbaarheid van de overheidsschuld zou impliceren. Ook de Duitse minister Lindner toonde zich in een recent interview een koele minnaar van de ‘gouden regel’: “iedereen zou met zijn eigen definitie van een investeringsuitgave voor de dag komen”.
Inmiddels publiceerde de EC vorige week een voorlopige algemene leidraad voor het begrotingsbeleid in 2023: na de stimulering in de voorgaande jaren, is in 2023 een neutraal beleid aangewezen. De EC benadrukte evenwel dat die aanbeveling is gebaseerd op de economische vooruitzichten van februari. Die versomberden door de oorlog en de sancties tegen Rusland, terwijl de onzekerheid en risico’s fors toenamen. Een update van de leidraad is dus zeker nodig. De EC stelt hem voor ten laatste mei 2022 in ‘t verschiet.
Minder economische groei, maatregelen om de fors gestegen energiekosten te milderen en extra defensie-uitgaven zullen de vooropgestelde geleidelijke sanering van begrotingen doorkruisen. Of ze ook een reden zouden zijn om de ‘ontsnappingsclausule’ met een jaar te verlengen – een mogelijkheid die EU-commissaris Gentiloni bij de voorstelling van de voorlopige begrotingsleidraad liet uitschijnen – is echter nog geen uitgemaakte zaak.