RBNZ: een lange monetaire terugtocht
De Fed en de ECB moeten de monetaire afbouw nog starten, maar anderen hebben al een weg afgelegd. Alle vergelijkingen lopen mank, maar meestal luidt de conclusie dat de centrale banken de rente forser moeten optrekken dan eerder gedacht. Door de koppige inflatie zal het proces ook langer duren dan enkele maanden geleden voorzien. Dit was de impliciete boodschap van de rentebeslissing van de Hongaarse centrale bank gisteren en van de Reserve Bank of New Zealand vanmorgen.
De RBNZ verhoogde de rente voor de derde keer op rij met 25 bpn tot 1.0%. Maar 25 bpn zal u denken? Sommigen zien dit inderdaad als een illustratie dat centrale bankiers het moeilijk hebben om het tempo van de monetaire verstrakking op te trekken (cf BoE vorige maand). We trekken nog geen conclusies. De boodschap van de RBNZ liet weinig twijfel over de marsrichting. Een verhoging met 50 bpn lag op de tafel, maar haalde het niet. Bovendien trekt de RBNZ het verwachte rentepad stevig op vergeleken met de aanwijzing in november. De beleidsrente kan eind dit jaar 2.2% bedragen (van 2.1%), maar de rit hoger wordt wel fors langer en steiler met een verwacht niveau van 3.3% eind 2023 (was 2.6%). De markverwachtingen liggen nog hoger (2.75% eind dit jaar). Bovendien gaat de RBNZ liquiditeit uit de markt trekken door obligatieportefeuille (> NZD 50 miljard) af te bouwen. Het provenu van obligaties op vervaldag wordt niet opnieuw geïnvesteerd en de RBNZ gaat jaarlijks NZ$ 5.0 miljard aan obligaties actief verkopen, waardoor de positie in 2027 volledig is afgebouwd.
Het hogere verwachte rentepad is opnieuw ingegeven door een traditionele, monetaire reactiefunctie. Naast de externe uitlopers van de coronacrisis (hogere grondstoffenprijzen, verstoorde aanbodkettingen) is de inflatie steeds meer het gevolg van een economie die aanbotst tegen of zich al boven de grenzen van haar natuurlijke mogelijkheden bevindt. De economie groeit in het fiscale jaar 2022 met 5.3% om volgend jaar af te koelen tot 2.9%. De arbeidsmarkt (werkloosheidsgraad 3.2%) bevindt zich op een niveau dat inflatie dreigt te voeden. Die inflatie bedroeg 5.9% j/j in het vierde kwartaal. De bijdrage van de diensteninflatie daarin wordt steeds groter. De RBNZ verwacht een piekinflatie nabij 6.6% in het 1e kwartaal van dit jaar, maar het zal zeker duren tot het tweede kwartaal van volgend jaar alvorens de inflatie terugkeert binnen de 1-3% band.
Ondanks renteverhoging met ‘maar’ 25 bpn zet de 2j rente vanmorgen een nieuw cyclische top (2.36%, +13 bpn). Zoals vaak in dit soort bewegingen vervlakt de rentecurve. De 10j rente (2.79%) blijft net onder de cyclische top, maar stijgt ook 9 bpn. De kiwi dollar heeft een moeilijke start van 2022 achter de rug, maar schept vanmorgen moed. De weg is nog lang, maar als de rente- en inflatieprognoses van de RBNZ zich realiseren, heeft de NZD volgend jaar uitzicht op een positieve reële rente. In een jaar kan er veel gebeuren, maar de intenties van de RBNZ zijn alvast duidelijk en positief voor de kiwi dollar. De NZD/USD-combinatie verstevigde vanmorgen van 0.6735 tot 0.68. NZD/USD 0.69 is een eerst belangrijke technische referentie. Een breuk hoger verbetert het technisch beeld. Ook de kiwi dollar kan tegenwind krijgen van de globale monetaire normalisatie (Fed-renteverhogingen). Toch heeft de munt tot nader bericht een mooie ‘voorsprong’/reële rentebuffer (eerst minder negatief, later positief).
NZD/USD: kiwi dollar schept moed na RBNZ-beslissing