CE-munten overleven eerste storm
Woensdag kondigde Fed-voorzitter Powell in niet mis te verstane bewoordingen aan dat de Fed het super accommoderend beleid achter zich laat. Dat heeft gevolgen voor alle markten, ook buiten de VS. Een van de kenmerken van dat ultra-soepel beleid zijn/waren diep negatieve reële rentes (rente minus inflatie) onder meer door de obligatieaankopen onder QE. Dat maakte risicoactiva zoals kleinere munten met een minder sterk risicoprofiel (annex iets hogere) vergoeding in theorie interessant. De eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat het monetair beleid in opkomende landen of bijvoorbeeld in Centraal-Europa de agressieve groeistrategie van de ECB en de Fed gretig kopieerden. Daardoor bleven de risicopremies dikwijls mager en profiteerden de munten nauwelijks (e.g forint, zloty). Het strakker anti-inflatiebeleid van de Fed krikt de reële rentes op en legt de lat hoger voor de munten van die opkomende/convergerende economieën.
Een eerste blik op de koersen gisteren leerde dat de schade voor bijvoorbeeld de Centraal-Europese munten (CZK, HUF, PLN) best meeviel. Ze verloren terrein tegen een oppermachtige dollar maar vochten terug tegen de, toegegeven uiterst bleke, euro. Voorlopig wordt de monetaire logica gevolgd. Tsjechië, Hongarije en in mindere mate Polen veranderden, al of niet onder zachte druk van de markt, al eerder het monetaire geweer van schouder om te voorkomen dat een depreciërende munt een zichzelf voedende inflatiespiraal op gang brengt. Het duurde even voor hogere rentes de (wissel)markt overtuigden, maar uiteindelijk profiteerden de Hongaarse forint, de Tsjechische kroon en Poolse zloty van het anti-inflatiebeleid en dus het vooruitzicht op hogere lokale reële rentes. De winst gisteren (tegen de euro) suggereert voorts dat ze een monetaire (geloofwaardigheid)buffer hebben opgebouwd. Europa en de VS hebben nog een hele weg af te leggen richting positieve reële rentes. Die kunnen komen van lagere inflatie en/of een hogere beleidsrente. Een snel aantrekkende reële rente in de kernlanden kan er wel toe leiden dat de CE-landen de rentes langer hoog moeten houden dan verhoopt door vroeg en doortastend de inflatie aan te pakken. Hoe dan ook; eerste veldslag overleefd. De monetaire oorlog is wel nog niet voorbij.
Van geloofwaardigheidsopbouw gesproken: dinsdag zette de Hongaarse centrale bank (MNB) alvast nieuwe stappen in haar anti-inflatie beleid. De MNB verhoogde de basisrente en de ontleningsrente met 50 bpn tot respectievelijk 2.90% en 4.90%. Die rentes vormen de corridor voor de wekelijkse depositorente waarmee de MNB ageerde om op korte termijn onder meer de gevolgen van een te zwakke forint op te vangen. De MNB gaat echter een stap verder. De inflatie is niet enkel meer het gevolg van externe factoren maar ook van een sterke binnenlandse groei, inclusief krappe arbeidsmarkt en hogere lonen. Daarom laat de MNB de basisrente geleidelijk convergeren naar de wekelijkse depositorente. Die laatste werd gisteren overigens verhoogd van 4.00% tot 4.30%. De markt apprecieert dat de MNB haar beleid niet in de eerste plaats meer richt op externe factoren maar in lijn brengt met een positief binnenlands groeiverhaal. De forint verstevigde na de beleidsvergadering dinsdag en zette gisteren post-Fed een vrij overtuigende prestatie neer. Rentes in de kernlanden en algemene markvolatiliteit blijven een belangrijke determinant voor munten zoals de forint. Als het met die volatiliteit meevalt is de Hongaarse munt, gesteund door nog enkele stevige renteverhogingen in februari en maart, waarschijnlijk vrij goed beschermd en is een verder herstel richting EUR/HUF 350 op korte termijn mogelijk.