Europese PM AI AI AI AI
De samengestelde PMI-bedrijfsvertrouwensindicator viel voor de eurozone onverwacht terug in oktober. Daarmee is de marginale verbetering van vorige maand (46.7 tot 47.2) meteen uitgewist en vormt ze de spreekwoordelijke uitzondering op de daling die de PMI sinds mei inzette. Meer zelfs, aan 46.50 noteert de PMI – een enquête bij aankoopdirecteurs – aan het laagste niveau sinds november 2020. Het vertrouwen kalfde zowel in de verwerkende nijverheid (43 van 43.4) als in de dienstensector (47.8 van 48.7; zwakste sinds februari 2021) af. De technische recessie in de tweede jaarhelft is voor de eurozone nu al een feit.
Het detailrapport is weinig opbeurende lectuur. Als we de pandemiemaanden buiten beschouwing laten was dit de zwakste PMI sinds maart 2013. Voor de vijfde opeenvolgende maand wijst de pijl richting krimpende groei. Sinds augustus is dat het geval in zowel de verwerkende nijverheid als in de dienstensector die tot de zomer het hoofd boven water hield. Nieuwe bestellingen dalen voor een 18e (!) maand op rij in de exportgerichte maakindustrie. In de binnenlandse diensteneconomie staat de teller op 4 en vielen de orders terug aan het snelste tempo sinds januari 2021. Bedrijven schroefden hun effectieve productie minder hard terug dan het tempo waaraan orderboekjes leeglopen, wat opnieuw wijst op het wegwerken van oude bestellingen. Daarnaast houden bedrijven de vinger op de knip wat betreft de aankoop van nieuwe grondstoffen en productiematerialen en leiden kostenoperaties tot een afbouw van inventarissen. Internationale productiekettingen lopen opnieuw gesmeerd en inputprijzen in de maakindustrie dalen ondanks hogere olieprijzen. In de dienstensector blijven de prijsstijgingen (output) stevig en worden ze deels opgevangen door de consument dankzij hogere lonen. Voor het eerst sinds januari 2021 dankten bedrijven netto werknemers af. Eindigen doen we met het enige lichtpuntje in het rapport: voor de volgende 12 maanden hebben de ondervraagden er een iets beter oog in al schommelt ook deze indicator nog rond de zwakste niveaus van het voorbije jaar.
Europese rentes corrigeren vandaag verder (tot 8 basispunten aan het lange eind). De beweging lager startte gisteren na mislukte tests van de psychologische 3% voor de Duitse 10-j rente, 3.5% voor de Europese 10-j swaprente en 5% voor de Amerikaanse 10-j rente. De euro krijgt vandaag een tik (EUR/USD 1.0650), maar het technische beeld in het muntenpaar blijft neutraler na een mislukte test van de 1.05-steunzone. EUR/USD ontsnapte zelfs uit het neerwaartse trendkanaal sinds midden juli. Voor de beurzen is slecht nieuws al langer geen goed nieuws meer. De EuroStoxx50 zweeft tussen hangen en wurgen aan de laagste niveaus van het jaar (4000-zone).
De zwakke Europese groeicijfers helpen het beslissingsproces voor de ECB op donderdag. Voor het eerst sinds de start van de opwaartse rentecyclus in juli van vorig jaar, zal ze een beurt overslaan. De depositorente steeg over die periode van 0.5% tot 4% en het volle effect van die snelle verstrakking moet nog zichtbaar worden. De ECB onderzoekt ondertussen andere opties om het beleidsnormalisatieproces te versnellen zoals de afbouw van de obligatieportefeuille opgebouwd tijdens de pandemie (PEPP). Een beslissing daarover verwachten we ten vroegste in december als de centrale bank over nieuwe groei- en inflatieprognoses beschikt.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal