Economisch herstel na de derde golf bevestigd
Gisteren bevestigde Eurostat dat de economie van de eurozone in het derde kwartaal met 2,2% is gegroeid tegenover het vorige kwartaal. De groei van het reële bbp was in het derde kwartaal exact even sterk als in het voorgaande (waarvoor het groeicijfer lichtjes opwaarts werd bijgesteld). Eurostat gaf ook cijfers vrij over de samenstelling van de groei volgens de bestedingscomponenten van het bbp. Die tonen dat de particuliere bestedingen met voorsprong de grootste groeibijdrage leverden (2,1 procentpunten). De overheidsconsumptie steeg amper (+0,1 procentpunt), terwijl de contributie van de uitvoer van goederen en diensten (+0,6 procentpunt) voor de helft teniet werd gedaan door een bijdragedaling van de invoer van goederen en diensten (-0,3 procentpunt). Ook de investeringen (-0,2 procentpunt) en de afbouw van voorraden (-0,1 procentpunt) hebben de economische groei naar beneden gehaald.
De kwartaaldynamiek van het reële bbp maakt scherp duidelijk hoe de economie zich heeft hersteld na de derde coronagolf. Die bracht de economie in het laatste kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2021 in een recessie doordat hij een forse terugval van de gezinsconsumptie veroorzaakte. In het tweede kwartaal van 2021 herleefden de consumptieve gezinsbestedingen en in het derde kwartaal gingen ze op hun elan door.
In het licht van de flessenhalzen in de aanvoerketens lijkt het een meevaller dat de voorraadafbouw, na de opbouw in de voorgaande kwartalen, in het derde kwartaal niet meer heeft gewogen op het groeicijfer. Ook de netto-uitvoer heeft nog een (weliswaar bescheiden) positieve groeibijdrage geleverd. Deze laatste is evenwel uitsluitend te danken aan de netto-uitvoer van diensten. In de dienstensectoren verstoorden de flessenhalzen het aanbod minder dan in de industrie.
In het bijzonder erg toeristische landen hebben geprofiteerd van de heropening van de economie na de derde coronagolf. Na Oostenrijk kende het reële bbp de sterkste groei in Frankrijk, Portugal, Griekenland en Italië. Vooral dankzij de sterke uitvoergroei van diensten, leverde de netto-uitvoer er een meer dan gemiddelde positieve groeibijdrage. Oostenrijk was hierop een uitzondering. De groeibijdrage van de netto-uitvoer was er negatief, net als in Duitsland overigens. De Oostenrijkse uitvoer van diensten groeide na de boom in het tweede kwartaal eerder matig, terwijl de goederenuitvoer er meer dan in de meeste andere eurolanden te lijden had onder de malaise in de industrie, die vooral Duitsland kenmerkt. Na Duitsland is Oostenrijk evenwel het meest geïndustrialiseerde land in de eurozone.
De bevestiging van het economisch herstel na de derde coronagolf is een magere troost nu de vierde golf volop woedt. Een nieuwe vertraging van de economische groei is waarschijnlijk, temeer daar de flessenhalzen maar moeilijk opgelost geraken en de hoge inflatie aan de koopkracht knaagt. Eerder deze maand suggereerden cijfers over de kleinhandelsverkopen in de eurozone een lusteloos verloop in de drie maanden tot oktober. Anderzijds tonen de gegevens van Google dat de recente beperkende maatregelen de mobiliteit van de gezinnen niet al te zeer beperken (althans buiten Oostenrijk, waar een echte lockdown van kracht is). Dat kan erop wijzen dat alvast de te verwachten verzwakking van de consumptie eerder matig zal zijn.