ECB: Renteverhoging – pauze - evaluatie
Voor het eerst in meer dan een jaar tijd luidt de vraag niet met hoeveel de ECB de beleidsrente zal verhogen, maar of ze de rente zal verhogen. Sinds ECB-topvrouw Lagarde in juli de zaak van data-afhankelijkheid bepleitte, gaven cijfers noch toespraken van individuele ECB-gouverneurs uitsluitsel over de volgende move: verhogen of een beurt overslaan. Markten en analisten zijn 50/50 verdeeld. Wij gaan uit van een renteverhoging tot 4%.
De focus ligt nog steeds op inflatie. Negatieve basiseffecten (energie) duwden de Europese inflatie van een piek van 10.6% j/j in oktober tot 5.3% in juli en augustus. Onderliggende kerninflatie schommelt sinds de start van het jaar tussen 5.3% j/j en 5.7% j/j. Beiden blijven ver boven de 2%-inflatiedoelstelling van de centrale bank. Ondertussen zorgen lonen voor een versnelling van de diensteninflatie, getuige de meest recente PMI-vertrouwensindicatoren. Vertragende groei (0.1% kw/kw in het tweede kwartaal) en het extra remmend effect op groei en inflatie van de reeds doorgevoerde renteverhogingen krijgen nog geen voorrang op de inflatiestrijd. Europese reële rentes blijven nog een pak lager dan bijvoorbeeld in de VS (grofweg 0.5% vs 2% op 10j) wat de ECB ruimte geeft om het beleid nog te verstrakken. Nieuwe inflatievooruitzichten vertonen in principe nog geen terugkeer beneden 2% over de beleidshorizon (2025). Vanuit een communicatie-oogpunt kan topvrouw Lagarde op de persconferentie markten voorbereiden op een pauze in oktober en een evaluatie in december. Slaan en zalven. Het biedt het voordeel van lagere marktvolatiliteit op korte termijn. In de omgekeerde richting is de evenwichtsoefening moeilijker want dan zou een pauze gepaard moeten gaan met agressievere taal achteraf (“dovish hike” vs “hawkish skip”). Los van de rentebeslissing probeert Lagarde sinds het Sintra-forum in juni de focus te verleggen van het absolute renteniveau naar de periode waarover die rente verankerd wordt. Hoog voor langer, een boodschap die de rentemarkt meer en meer omarmt. Europese geldmarkten houden pas in de tweede jaarhelft van volgend jaar rekening met een eerste renteverlaging.
De rente nu al tot 4% verhogen geeft de ECB ook tijd en ruimte om de tweede pijler van haar beleidsnormalisatie – de afbouw van obligatieportefeuille – onder de loep te nemen. Meer en meer ECB-leden vermelden terloops de optie om de APP-afbouw (+/- €3.150 miljard) aan te vullen met actieve verkopen uit portefeuille of om de PEPP-portefeuille (+- €1.700 miljard) opgebouwd tijdens de Covid-pandemie) in stelling te brengen. Officieel luidt het nog dat dit niet voor 2025 zal gebeuren. Herinvesteringen op vervaldag zijn daar in tegenstelling tot bij APP nog de norm.
Vanuit een marktoogpunt verwachten we geen sterke bewegingen tijdens en na de ECB-vergadering. In beide scenario’s zal de markt concluderen dat de ECB-beleidsrentepiek bereikt is. In het scenario van een renteverhoging kunnen Europese rentes en de euro in een pavlovreactie stijgen, maar we geloven niet dat die bewegingen ceteris paribus het einde van de week zullen halen. Bij een status quo kunnen korte rentes en de euro wat weg zakken.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal