Werkloosheidsaanvragen stijgen in pikorde
Iedereen kent de inflatiecijfers, PMI/ISM-bedrijfsvertrouwensindicatoren of payrolls. Ze worden maandelijks gepubliceerd, zijn cruciale input voor centrale bankiers en hebben vaak potentieel om de markt de ene of de andere richting uit te sturen. Soms zorgen uitschieters in andere maandelijkse cijferreeksen ook voor scherpe marktbewegingen. Helemaal onderaan de ladder van data met marktinvloed bengelen achterhaalde datareeksen zoals industriële productiecijfers of uiterst volatiele reeksen zoals de wekelijkse Amerikaanse werkloosheidsaanvragen.
Hoogst uitzonderlijk worden de mindere goden de naald in het marktkompas. Met de wekelijkse werkloosheidsaanvragen is dat nu al een paar weken het geval. Het publicatieritme is een extra bron van marktvolatiliteit. We zagen hetzelfde gebeuren in het begin van de pandemie met bijhorende lockdowns. Werkloosheidsaanvragen waren toen een voorlopende indicator van de economische stilstand. Nu komen ze opnieuw op de marktradar als een eerste signaal dat de uiterst sterke arbeidsmarkt afbrokkelt. De simpele denkoefening brengt ons dan snel bij tanende consumptie, recessie en tot slot een verwachte/gehoopte beleidsbocht van centrale bankiers.
Wekelijkse werkloosheidsaanvragen sprongen begin juni onverwacht op tot boven 260k, historisch gezien nog steeds zeer laag maar wel het hoogste niveau sinds november 2021 en mogelijk de start van een trendommekeer. Het voorbije anderhalf jaar schommelden ze grosso modo tussen 200k en 250k. Midden juni bleven ze rond 265k.De markt verwachtte gisteren opnieuw stabilisatie en vreesden zelfs een nieuwe opsprong. Die kwam er niet. Ze vielen terug tot 239k en lokten een heftige marktreactie uit. Het hielp dat Fed-voorzitter Powell eerder deze week op het jaarlijkse ECB-forum in Sintra zei dat renteverhogingen in zowel juli als september tot de mogelijkheden behoorden. Amerikaanse geldmarktrentes stonden, en staan nog steeds, minder agressief gepositioneerd. Als gevolg veerden de Amerikaanse rentes op met meer dan 10 basispunten, ook aan het lange eind van de curve. De beweging is bovendien ingegeven door de reële rente. Het korte eind van de curve (2j) is op weg richting 5% en het langere eind (10j) test weerstand op 3.86%. Een breuk hoger brengt de maarttop van 4.09% in het vizier. Europese en Britse rentes volgden de Amerikaanse beweging gezwind mee. De Europese 2j swaprente heeft de maarttop (3.96%) ook binnen handbereik. De 10j swaprente wisselde weer van kant rond het 3%-pivot.
Op de wisselmarkt genoot de Amerikaanse dollar van de rentesteun. Tegen een al bij al nog steeds sterke euro, test EUR/USD het 1.0845 steunniveau. Het is de neklijn van een dubbele top formatie. Een breuk lager betekent een terugkeer in de onderste helft van de brede, zijwaartse handelsband tussen 1.05 en 1.10 van dit jaar. Op handelsgewogen basis (DXY) is de breuk (dubbele bodem op 103.17) al een feit. Beurzen blijven het ondanks alle rentegeweld nog steeds opvallend goed doen. Zolang de economie stand houdt, weten ze van geen wijken.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal