Sterke cijfers beslechten het pleit bij de Fed
De Amerikaanse Federal Reserve houdt 15 december de laatste beleidsvergadering van het jaar. Het is zo goed als zeker dat ze het tempo waaraan ze de netto-obligatieaankopen terugschroeft, vanaf januari zal verdubbelen tot $30 miljard per maand. En mochten er nog twijfelaars zijn, dan trokken de Amerikaanse cijfers van vrijdag die over de streep.
In november groeide de tewerkstelling in de VS “officieel” met 210k. Dat is een pak minder dan de verhoopte 550k maar is veel minder een teleurstelling dan op het eerste gezicht lijkt. Volgens de gelijktijdig gepubliceerde gezinsenquête bedroeg de jobcreatie namelijk meer dan het vijfvoudige. Het belang van die gezinsbevraging is minstens even groot. Ze vormt de basis voor de berekening van de werkloosheids- en participatiegraad. De sterke jobgroei zorgde voor een daling van die eerste van 4,6% tot 4,2%, ook al boden weer meer mensen zich aan op de arbeidsmarkt. De participatiegraad (61,8%) klauterde tot het hoogste niveau sinds de lente van 2020. Het is best mogelijk dat Amerikaanse werknemers zich door de almaar aantrekkelijkere lonen lieten verleiden. Het verschil met de niet langer opgehoogde werkloosheidssteun wordt erg groot. Dit verklaart mee de recente terugval in het aantal steunaanvragen tot het laagste niveau in 50 jaar.
Kort na het arbeidsmarktrapport volgde de economische vinger aan de pols van het ISM. Het vertrouwen van de Amerikaanse dienstensector klom in november tot 69,1 en breekt daarmee het pas één maand oude vorige record (66,7). 50 geldt als de grens die groei in de economisch belangrijkste sector onderscheidt van inkrimping. De ijzersterke editie kwam uitsluitend op het conto van de tewerkstelling (56,5) en de huidige economische activiteit (74,6, een nieuw record). De orderboekjes vullen zich aan hetzelfde recordtempo als vorige maand (69,7). De opwaartse prijsdruk houdt onverminderd aan. Die deelreeks flirt met de historische toppen van 2005. Nu vrijdag volgen de harde cijfers met de consumenteninflatie (CPI) voor november, verwacht op maar liefst 6,7% j/j.
Het pleit voor een versnelde afbouw van de aankopen en dito timing voor de eerste renteverhoging (kw2) is daarmee beslecht. Dat zou je wel niet zeggen o.b.v. de marktreactie vrijdag. Een initiële rentestijging bezweek onder onzekerheid omtrent de omikronvariant. Met het weekend en de onvermijdelijke informatiestroom rond het virus in aantocht kozen beleggers voor veiligheid. Amerikaanse rentes vielen 2,5 tot 10 bpn terug. De 30-jarige rente gaf enkele dagen geleden al belangrijke steun rond 1,8% op. Vrijdag viel dat ook de 10j-rente die eer te beurt: ze verloor de neklijn (1,41%) die sinds september een dubbel toppatroon ondersteunde. Vanmorgen is er voorzichtig herstel (+5 bpn). Toch maant de technische breuk minstens aan tot kortetermijn voorzichtigheid, te meer omdat er nog geen uitsluitsel bestaat over de ziekmakende eigenschappen van de Zuid-Afrikaanse covidvariant. Biden’s medisch adviseur Fauci klonk afgelopen weekend wel optimistisch. Indien dat uiteindelijk terecht blijkt, verliezen Amerikaanse (en Europese) rentes hun veruit belangrijkste tegenwind.