Wees voorzichtig met wat je wenst
Boontje komt altijd om zijn loontje. Vandaag vertolkt de Zweedse centrale bank de rol van boontje. In het vorige monetaire decennium/tijdperk speelde de Riksbank maar wat graag freerider in het zog van de Europese Centrale Bank (ECB). Ze ging zelfs mee in het verhaal van negatieve beleidsrentes. Het bewust iets te soepel houden van het monetaire beleid leidde tot een iets hogere binnenlandse inflatie en een gestage verzwakking van de Zweedse kroon. Die kwam vooral de exportpositie van de Zweedse bedrijven ten goede en leverde een competitief voordeel op.
Geen vuiltje aan de lucht… Tot een explosieve cocktail van Covid-lockdowns, verstopte productiekettingen en energiecrisis het pad kruiste en resulteerde in een inflatoire ipv disinflatoire context. De Riksbank hield vast aan haar geliefkoosde strategie: afkijken en vooral niet te veel afwijken van de ECB. In eerste instantie betekende dat te lang ontkennen dat er een inflatieprobleem is. In tweede instantie snel de zeilen bijtrekken. Snel, maar vooral niet sneller dan de ECB. In april verhoogde de Riksbank de rente tot 3.5% en stelde ze nog één extra renteverhoging met 25 basispunten voorop in juni of september. De markt reageerde wantrouwig. Sindsdien stapelen SEK-verliezen zich opnieuw op. De iets zwakkere munt waar de Riksbank jarenlang mee dweepte keert nu als een boemerang terug.
De Zweedse kroon heeft hulp nodig. Hoe sneller, hoe liever. Aan het huidige verzwakkingstempo wordt het nog een lange en zware rit tot de volgende Riksbank-vergadering van 29 juni. EUR/SEK noteert aan 11.65. Een unicum als we maart 2009 buiten beschouwing laten. Het absolute SEK-dieptepunt in die bewuste maand (EUR/SEK 11.79) is binnen handbereik. Het begint te dagen bij de Zweedse monetaire beleidsvoerders dat het zo niet verder kan. De verzwakking van de munt is voor de Riksbank ongewenst in de inflatiestrijd, maar voor de neutrale waarnemer niet geheel onverwacht. Nadat de Zweedse kroon eerder haar opwachting al maakte in de officiële beleidsverklaringen, staat hij meer en meer centraal in toespraken van individuele Riksbank-leden. Problematisch rolt nog net niet over de lippen. Vorige week opperde al iemand om behalve de rente (meer) te verhogen om de obligatieportefeuille sneller af te bouwen via extra verkopen. Gisteren sprak een andere gouverneur zelfs het woord “wisselkoersinterventies” uit. Uiteraard met de obligate disclaimer dat die enkel in uiterste nood en met frisse tegenzin zullen gebruikt worden. Maar toch, de oplossing benoemen is een eerste stap om ze uiteindelijk – indien nodig – te omarmen.
Zweedse economische cijfers staan een strakker monetair beleid toe. De geliefde inflatiemaatstaf van de centrale bank noteerde in april aan 7.6% j/j/. De onderliggende kerninflatie bedraagt 8.4% j/j. Beiden waren iets lager dan gevreesd, maar zijn nog mijlenver van de 2%-inflatiedoelstelling. Eerste kwartaal BBP-cijfers waren gisteren sterker dan verwacht (0.6% kw/kw). De opwaartse verrassing kwam er vooral dankzij hogere voorraden en een… sterkere netto-export. Of ze daar in Stockholm nog altijd even blij mee zijn is een retorische vraag.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal