EUR/USD 1.10 na minimale inflatiemisser
De markt blijft bang van haar eigen schaduw. Het Amerikaanse inflatierapport van maart zou negen keer op tien zomaar geklasseerd zijn, maar gisteren niet dus. Een minimale (neerwaartse) afwijking was opnieuw voldoende om vooral Amerikaanse rentes omlaag te duwen. Sinds de val van enkele regionale banken midden vorige maand zagen we eenzelfde reflex na ISM-vertrouwensindicatoren, openstaande vacatures en het arbeidsmarktrapport van loonstrookjesverwerker ADP. De markt jojode de andere richting uit na payrolls.
Het faillissement van onder meer Silicon Valley Bank zorgde voor een nieuw narratief bij monde van de Fed. Op de vooravond klonk Fed-voorzitter Powell nog bijzonder agressief in de inflatiequeeste. Een nieuwe versnelling tot renteverhogingen met 50 bpn en een langere cyclus waren het uitgangspunt. Sindsdien zijn de Fed-gouverneurs gematigder. Ze vrezen dat de naweeën van de korte crisis via kredietschaarste de toekomstige groei en inflatie zullen afremmen. Afhankelijk van de bron is de geschatte impact het equivalent van één tot drie extra renteverhogingen. Actuele cijfers die wijzen op een krappe arbeidsmarkt en koppige inflatie worden aan de kant geschoven. Pas binnen een paar maanden zullen de harde cijfers leren of het kredietkanaal effectief vastliep/loopt. Alle eieren gaan in de tussentijd in dezelfde mand. In het nieuwe Fed-scenario volstaat een (voorlopig?) laatste renteverhoging met 25 basispunten in mei om inflatie op termijn terug te schroeven tot de 2%-doelstelling. Blijkt de groei opnieuw veerkrachtiger dan verwacht, wacht in de tweede jaarhelft een nare (inflatie)verrassing. De Amerikaanse geldmarkt gaat nog verder dan het pauzescenario (na mei) van de Fed en zet in op een recessiescenario waarbij de centrale bank opnieuw te redding komt met stevige renteverlagingen voor jaareinde.
Dat laatste uitgangspunt helpt verklaren waarom verwaarloosbare afwijkingen toch zeer stevige reacties kunnen uitlokken. Amerikaanse inflatie steeg met 0.1% m/m terwijl het jaarcijfer terugviel van 6% tot 5%. De marktconsensus stond op +0.2% m/m en 5.1% j/j. Bovendien steeg de onderliggende kerninflatie – waaraan centrale bankiers hun lot verbonden – met 0.4% m/m tot 5.6% j/j. Die stijging lag exact in lijn met de verwachting. Amerikaanse rentes daalden in eerste instantie met 20 basispunten (!!) aan het korte eind van de curve. Doorheen de sessie won het verstand van de emotie en stond er finaal nog een rentedaling met 6 basispunten op de tabellen. Vanuit technisch oogpunt blijven steunniveaus in Amerikaanse rentes (dieptepunten na midden maart) buiten schot.
De rentebeweging speelt meer en meer in het nadeel van dollar. Niet enkel in absolute, maar ook in relatieve termen. Europese rentes stegen gisteren per saldo met zo’n 10 basispunten. De ECB heeft nog steeds maar één naald in het kompas. Het renteverschil tussen de Amerikaanse en Duitse 2-j rente zakt tot het laagste niveau sinds november 2021 (< 120 bpn). Tussen maart en december van vorig jaar schommelde dat tussen 200 en 250 bpn. EUR/USD brak door de psychologische kaap van 1.10. Vanuit technisch oogpunt stelt de vorige jaartop van 1.1033 niet veel voor. De eerste echte referenties bij een bevestigde breuk bevinden zich op 1.1186 en 1.1223.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal