Kan China’s exit-golf een vloedgolf worden?
Het draconische nultolerantiebeleid van China inzake corona heeft de besmettingscijfers met succes relatief laag gehouden. Maar het heeft ook de economische activiteit stevig afgeremd. Eindelijk stappen de beleidsmakers af van een strikte toepassing van dat beleid (hoewel veel maatregelen van kracht blijven). Op middellange termijn is dat een goede zaak voor de vooruitzichten voor de Chinese economie, maar in de komende maanden wacht waarschijnlijk nog een turbulente rit.
Al vóór de golf van protesten die recent de krantenkoppen domineerde, kwamen er aanwijzingen dat de regels uiteindelijk zouden worden opgeheven. De regering maakte begin november twintig parameters bekend voor een meer genuanceerde toepassing van het beleid. Vergeleken met een groot deel van de rest van de wereld, waren de richtlijnen op zijn zachtst gezegd wel nog steeds streng. Zij omvatten onder meer het terugbrengen van de isolatieverplichting voor naaste contacten van zeven dagen in een isolatievoorziening en drie dagen thuis naar vijf dagen in een isolatievoorziening en drie dagen thuis. In de richtlijnen werden de lokale besturen ook aangemoedigd om de gezondheidszorg voor te bereiden op een toename van het aantal nieuwe besmettingen (ziekenhuisbedden gereedmaken, een voorraad geneesmiddelen en apparatuur aanleggen, en het opkrikken van de vaccinatiegraad).
Het aantal besmettingen nam inderdaad sterk toe, wat uiteindelijk leidde tot nieuwe lockdowns in verschillende grote steden. Hoewel de dreiging van dergelijke lockdowns al bijna drie jaar de norm is, leken velen in China in het weekend van 25-27 november het breekpunt te bereiken. De resulterende protesten werden misschien aangewakkerd door woede over het onverbiddelijke anti-coronabeleid, maar er speelden ook andere (verwante) factoren mee: economische problemen, maar ook een meer algemene ontgoocheling over de regering en een groeiende wrok over het gebrek aan persoonlijke vrijheden.
Ondanks de zeer beperkte tolerantie voor dergelijke uitingen van ontevredenheid, lijken de autoriteiten toch het geweer van schouder te veranderen, tenminste wat betreft het anti-coronabeleid. Grote steden met nog aanzienlijke uitbraken zijn vorige week begonnen met het opheffen van de lockdown-maatregelen. Ook de berichten dat in Peking een negatieve PCR-test niet langer vereist is voor bepaalde dagelijkse activiteiten (zoals het nemen van openbaar vervoer en het betreden van plaatsen als apotheken, toeristische plaatsen of zelfs kruidenierswinkels) duiden op een belangrijke verschuiving.
Maar omdat het aantal gevallen nog steeds toeneemt, kan de Chinese exit-golf uit het nultolerantiebeleid een exit-tsunami worden (zie figuur). Een beperktere natuurlijke immuniteit, onvoldoende vaccinatie bij mensen boven de tachtig, onvoldoende boosters bij mensen boven de zestig en een afhankelijkheid van niet-westerse vaccins maken de weg vrij voor een aanzienlijke toename van het aantal besmettingen in de komende maanden, die de gezondheidszorg zou kunnen overweldigen. Het is daarom nog te vroeg om het verdwijnen van het zerotolerantiebeleid te vieren, ook al zou dat de economie in de toekomst moeten ondersteunen.