Markten op randje van zelfgenoegzaamheid?
Afgelopen vrijdag lieten de markten een joekel van een kans liggen: de kans om de stevige neerwaartse correctie van de Amerikaanse dollar (lees hier het Marktrapport van vorige week) en de rentes een halt toe te roepen. De gloeiend hete arbeidsmarkt – de cruciale variabele in de inflatieanalyse van de Fed – vertoonde in november nauwelijks afkoeling, integendeel. Het rapport overtrof de verwachtingen met sprekend gemak.
De netto-tewerkstellingsgroei bedroeg vorige maand 263 000. Dat was een pak meer dan de ronde 200 000 die analisten voorspelden. Bovendien werd het cijfer voor oktober met 23 000 opgetrokken tot 284 000. De belangrijkste bijdrage komt nog steeds van de door Covid zwaarst geteisterde vrijetijdssector, op de voet gevolgd door onderwijs en de gezondheidszorg. De werkloosheidsgraad stabiliseerde op 3,7%, op een zucht van het 50-jarig diepterecord van afgelopen zomer (3,5%). De hoge vraag naar arbeid ging gepaard met een afnemend aanbod: de participatiegraad zette onverwacht een stapje terug van 62,2% tot 62,1%. Ter vergelijking: net voor de pandemie klom die indicator richting 63,4%. Het moeizaam herstel van de participatiegraad blijft tot op zekere hoogte een raadsel. Vervroegde pensioneringen in de nasleep van de pandemie verklaren het fenomeen slechts deels. Voor zover dat het onderdeel is van een structurele trend (bv. vergrijzing) is het wel van zeer groot belang voor beleidsmakers zoals de Fed. De scheefgetrokken verhouding tussen vraag naar en aanbod van arbeid leidt tot loonstijgingen ver boven de trendmatige groei in de jaren vóór Covid. Op maandbasis versnelde de dynamiek van 0,5% naar 0,6%. Het jaar-op-jaarcijfer klom van 4,9% naar 5,1%.
In zijn toespraak vorige week woensdag bestempelde Powell loongroei als het ontbrekende stukje in de inflatiepuzzel. De Fed-voorzitter vindt wat dat betreft geen soelaas in het novemberrapport. Bovendien blijft de tewerkstellingsgroei a rato van 272 000 (driemaands voortschrijdend gemiddelde) ver boven de 100 000 die volgens hem nodig is om het evenwicht op termijn te herstellen.
De zeer selectieve interpretatie door de markt van die bewuste speech waarop Powell een vertraging van de rentecyclus in de steigers zette, zorgde voor een tuimelperte van om en bij 30 basispunten in de Amerikaanse rentes. Plots volstond voor de markt een beleidsrente van minder dan 5% om hardnekkige inflatie van momenteel bijna 8% in te tomen. Meer zelfs: vanaf de tweede jaarhelft ziet de markt al ruimte voor renteverlagingen. Het zonder meer sterke arbeidsmarktrapport zorgde voor een naar onze mening terechte kanttekening. Voor even. Heel even veerden de rentes op, met een dagbeweging op het korte eind (nauwst gelieerd met de Fed-beleidsrente) van bijna 23 basispunten. En heel even verstevigde de Amerikaanse dollar tegenover zowat elke andere belangrijke munt.
We schrijven vrijdagavond 23u, sluiting van de Amerikaanse markten. Van de rente- en dollarstijging blijft amper tot niets over. Na een initiële schrikreactie van 2% sloten de beurzen min of meer stabiel. Het zegt veel over de ingesteldheid en de overtuiging van de markt, die misschien wel op het randje van zelfgenoegzaamheid balanceert. Volgende week dinsdag publiceert de VS de inflatiecijfers voor november. Toch is het waarschijnlijk wachten op de Fed om de markten met nieuwe (rente)prognoses op 14 december tot de orde te roepen.