Amerikaanse PMI’s vloeren USD en rentes
Gisteren publiceerde S&P Global de PMI’s voor de maand november. Die belangrijke economische vinger aan de pols krijgt vandaag traditiegetrouw de aandacht die ze verdient. Maar anders dan u gewoon bent, hebben we het niet over de Europese – daarvan vindt u de essentie hier – maar wel over de Amerikaanse.
In de VS circuleren twee nationale bedrijfsvertrouwensindicatoren: de PMI’s en de ISM’s. Beide peilen naar hetzelfde maar verschillen in de berekeningswijze en doelgroep. De ISM’s groeiden uit tot de referentie en reduceerden de PMI’s tot data van secundair belang. Dat is ondertussen niet langer zo. De reeks voor de dienstensector brokkelde verder af tot 46,1. Een cijfer lager dan 50 suggereert een economische krimp. Tegen de verwachtingen in vervoegde de maakindustrie met een tuimelperte van 50,4 tot 47,6 de dienstensector in dit contractiegebied. Daardoor kampeert ook de overkoepelende reeks (46,3) al voor een vijfde maand op rij onder 50. Hoge inflatie, onzekerheid en stijgende rentes wegen op de instroom van nieuw werk. Het orderboekje krimpt aan het snelste tempo sinds 2009, de pandemieperiode uitgezonderd. Bestaande bestellingen worden daardoor veel vlotter afgewerkt. De vlottere aanvoer van onderdelen en grondstoffen helpt daarbij. Een afkoelende vraag leidt tot verminderde productie leidt tot een dalende vraag naar arbeid. Het Amerikaanse personeelsbestand groeide in november nog maar amper. Op basis van deze cijfers, voorspelt S&P Global een krimp in het huidige kwartaal van 1% kw/kw (geannualiseerd).
Op vlak van inflatie zien bedrijven voor een zesde maand op rij de productiekost aan een trager tempo stijgen. Die trend uit zich bijvoorbeeld in de sedert maart dalende producenteninflatiecijfers (PPI). Dit sijpelt door in de verkoopsprijzen. Hier en daar kennen ondernemingen kortingen toe in een poging de terughoudende consument te verleiden. Een twijfelende Joe Sixpack was overigens de kernboodschap van de universiteit van Michigan. In hun maandelijkse bevraging bengelt het consumentenvertrouwen kortbij historische dieptepunten. Meer dan de helft van de respondenten denkt dat loongroei volgend jaar onvoldoende zal zijn om inflatie te compenseren.
De nochtans iets trager dan verwachte Amerikaanse inflatie in oktober brak eerder deze maand het momentum van de dollar en de rentes. Als het van de markt afhangt, loopt de Fed-beleidsrente maximaal op tot 5% en volgen volgend jaar al de eerste renteverlagingen, talrijke verbale interventies ten spijt. In cijfers zoals die van gisteren zoekt ze naar bevestiging. Een selectieve lezing van de notulen van de laatste Fed-beleidsvergadering vervolledigde even later de analyse. Amerikaanse rentes doken tot 10 bpn lager in minder liquide omstandigheden aan de vooravond van Thanksgiving, wanneer Amerikaanse markten de deuren sluiten. De dollar incasseerde een tik. EUR/USD ging richting de recente toppen in de buurt van 1,04. Het muntenpaar gaat vandaag op hetzelfde elan verder. De eerstvolgende gelegenheid voor de Fed om de naar onze mening te ver weggelopen markt formeel tot de orde te roepen, is tijdens de beleidsvergadering op 14 december. Voorzitter Powell heeft volgende week woensdag wel de mogelijkheid om de verwachtingen tussentijds wat bij te schaven. 30 november misschien toch maar met stip aanduiden op de agenda.