PMI’s: wachten op licht aan einde van de tunnel
Aan het eind van de maand wordt de economische temperatuur opgemeten aan de hand van de PMI-vertrouwensindicatoren. Al enkele maanden noteert die barometer in Europa stevig in het rood. Sinds juli bevindt de algemene S&P Global EMU PMI activiteit index zich beneden de kaap van 50 die de grens weergeeft tussen groei en contractie. Vorige maand ging dat ook nog eens gepaard met een versnelling in de prijsdruk.
De trends van de voorbije maanden zetten zich in oktober jammer genoeg voort, al waren er enkele andere accenten. De (composite) output index zakt verder beneden de kaap van 50 tot 47.1 (van 48.1). Dat was erger dan de markt verwachtte/hoopte. Vooral in de (energie-intensieve) verwerkende nijverheid gaat het nog steeds bergaf (46.6 van 48.4), maar ook dienstensector profiteert al lang niet meer van het herstel door de heropening na Covid (48.2 van 48.8). Abstractie gemaakt van de extreme terugval aan het begin van de coronacrisis, bevinden beide indices zich op de laagste niveaus sinds respectievelijk juli 2012 en september 2013. Naar sectoren toe vermeldt S&P Global kleine enclaves van groei in technologie, industriële diensten en farmacie. Vooral de chemische sector en de plastiekindustrie, maar ook basisgoederen worden hard getroffen.
Orders voor zowel goederen als diensten dalen voor de vierde maand op rij. Hierdoor draait de activiteit nu vooral op het afwerken van de bestaande orderboeken die in sneltreinvaart verminderen. Er blijven tekorten aan bepaalde componenten voor de productie, maar een indicator over de vertraging in de aanbodkettingen daalde wel tot het laagste niveau in twee jaar. Dit remt de prijsdruk (lichtjes) af, maar het weegt natuurlijk niet op tegen de aanhoudend hoge energiekosten en hogere lonen die de bedrijven steeds meer doorrekenen. Hierdoor blijft de outputinflatie op niveaus die voor de pandemie nooit werden opgetekend (sinds de start in 2002). Er was wel een marginale verbetering vergeleken met september. Ondanks het economisch ontij blijven zowel bedrijven uit de verwerkende nijverheid en de dienstensector netto mensen aanwerven.
Het tempo van aanwervingen vertraagt wel aanzienlijk en minstens een aantal bedrijven verminderen jobs of worden terughoudender om nog mensen aan te werven. Tot nader bericht zien bedrijven ook nauwelijks verbetering voor het volgende jaar. Van de twee EMU landen waarvoor individuele cijfers werden bekend gemaakt, blijft Frankrijk het relatief goed doen. De algemene indicator kwam exact uit op het ‘kantelpunt’ tussen groei en contractie (50). De groei in de dienstensector compenseert er nog juist de terugval van de activiteit in de verwerkende nijverheid. In Duitsland blijft de activiteit wel stevig en sneller krimpen zowel in de verwerkende nijverheid (45.7) als in de dienstensector (44.9 van 45.0).
Toegegeven, de EMU PMI’s waren geen opbeurende literatuur. In de mate dat de hoge energie- inclusief gas - prijzen een belangrijke factor zijn in de Europese energiecrisis, was er vanmorgen toch ook een heel klein beetje goed nieuws. Het Nederlands referentiegascontract daalde voor het eerst sinds juni tot €100/MWh. Alle beetjes helpen …