RBNZ op weg naar een ‘normaal beleid’
Europese rentemarkten twijfelen of de nieuwe coronaopstoot een snelle beleidsnormalisatie in de weg staat, ook al loopt inflatie verder op. Bij onze tegenvoeters in Nieuw-Zeeland verloopt het debat helemaal anders. Daar houdt de centrale bank koers. Ze verhoogde de beleidsrente vanmorgen opnieuw met 25 bpn tot 0.75%. Toegegeven, alle vergelijkingen lopen mank. Toch verschilt de aanpak duidelijk met de terughoudende manier waarop de zaken hier bekeken worden.
Na een sterk tweede kwartaal (2.8% kw/kw) kreeg de Nieuw-Zeelandse groei tegenwind door nieuwe beperkingen. De RBNZ houdt zelfs rekening met een mogelijke terugval van 7% in kw3. De RBNZ verwacht een geleidelijk herstel vanaf het huidige kwartaal en kijkt vooruit. Ondanks de terugval ziet de RBNZ alle voorwaarden vervuld voor een verder herstel. De gezinnen beschikken over een stevige spaarbuffer, de arbeidsmarkt is krap, de exportvraag blijft sterk en stijgende huizenprijzen steunen via verschillende kanalen de activiteit. De RBNZ verwacht voor het fiscaal jaar 2022 een groei van 4.4% en voor 2023 4%. Dat zal bijdragen tot brede prijsstijgingen. De RBNZ schat de inflatie op korte termijn in boven 5% en het duurt waarschijnlijk tot begin 2023 voor die terugkeert binnen de 1-3% doelzone. Een deel van de inflatie is te wijten aan de gekende externe factoren zoals hoge olieprijzen en verstoorde productiekettingen. Tegelijk botst de binnenlandse economie op grenzen die zich vertalen in ‘echte’ inflatie. Zo bevindt de tewerkstelling zich boven het ‘maximal sustainable level’. Zelfs de economie als geheel groeit boven capaciteit. Eén en één is twee. Een afbouw van de monetaire stimulus is onvermijdelijk. Dat gebeurt niet enkel via een hogere beleidsrente. Ook de niet-conventionele maatregelen doven uit. De RBNZ gaat haar portefeuille van obligaties (QE) geleidelijk op vervaldag laten komen, zonder herinvestering. De details volgen begin volgend jaar. Het programma ter ondersteuning van de kredietverlening (ruwweg te vergelijken met de EMU TLTRO’s) blijft bestaan tot eind 2022. Omdat de banken worden afgerekend aan de hogere beleidsrente, draagt ook dit bij tot de afbouw van de monetaire stimulus. Samengevat: de economie keert terug naar een normaal pad. Daardoor kunnen de uitzonderlijke maatregelen uitdoven. De cyclische dynamiek is zelfs sterker dan het natuurlijk pad van de economie en daardoor kan de beleidsrente verder in cyclus zelfs uitstijgen boven de neutrale rente van 2.0% (tot 2.6% eind 2023). Echte verstrakking dus!
Met zo’n sterk economisch verhaal en een strak monetair beleid verwacht je een sterk(ere) kiwi dollar. Die kwam er niet. NZD/USD viel zelfs wat terug. Sommigen hoopten op iets meer dan ‘de weg van de geleidelijkheid’. De kiwi dollar heeft vorig en begin dit jaar ook een stevige voorsprong genomen en bevindt zich al ver boven het pre-corona niveau. Bovendien hadden veel kleinere munten het recent moeilijk nu de markt steeds meer rekening houdt met de afbouw van monetaire stimulus in de VS. De hogere korte Amerikaanse rentes en de sterke USD wegen op de kiwi dollar. Op korte termijn bevindt NZD/USD zich in een zijwaarts patroon tussen 0.68 en 0.72. We gaan er vanuit dat de Nieuw-Zeelandse dollar relatief goed standhoudt, ook als het algemeen rentepeil in de kernlanden geleidelijk normaliseert.