Twee is toeval, drie een trend
Beurzen stortten gisteren 5% in. Korte Amerikaanse rentes schoten meer dan 20 basispunten hoger. De tweejaarsrente blies zonder verpinken de weerstandszone in de buurt van 3,5% weg en heeft vanuit technisch oogpunt de 4% in het vizier. De dollar recupereerde vlotjes twee big figures richting pariteit ten opzichte van de euro. Turbulentie op de financiële markten is sinds een aantal jaren niet nieuw meer. Maar dit soort brutale slachtpartijen blijft toch een beetje wennen. En vraagt om wat duiding.
De verklaring is deze keer niet ver te zoeken. Amerikaanse inflatiecijfers voor de maand augustus, hoe je ze ook bekijkt, waren een zeer bittere pil om te slikken. Het volstaat om mee te geven dat het algemene prijspeil op maandbasis tegen de verwachtingen in verder door steeg waardoor de jaarinflatie minder afkoelde dan verhoopt (8,3%). Daar bovenop trokken alle engere maatstaven die in meer of mindere mate abstractie maken van de meest prijsgevoelige componenten naar de hoogste niveaus in verschillende decennia.
Inflatie is overal en niet van plan om snel van het toneel te verdwijnen. Nochtans was dat waar een belangrijk deel van de markt zich recent stilletjes aan op voorbereidde. Augustus kon de maand worden waarin dalende (Amerikaanse) energieprijzen scherpste kantjes van de forse prijsdynamiek en dus ook van de agressieve Fed-campagne zouden afvijlen. Energie dook inderdaad met 5% m/m lager, maar dat sijpelde niet door in de andere componenten. Integendeel. In juni en juli speelde de markt ook met het idee dat de Fed het wat trager aan kon doen. De insteek toen was dat een nakende recessie de inflatie wel zou temmen. Het uitgangspunt nu is anders maar het resultaat hetzelfde. Voor de tweede keer op een maand tijd haalt de realiteit de markten in.
We kunnen het niet genoeg herhalen: dit zijn andere tijden. De reactiefunctie van centrale banken wereldwijd veranderde mee. Waar structureel lage inflatie(verwachtingen) in het tijdperk vóór corona centrale banken de ruimte liet om snel te schakelen in functie van de groei, geldt vandaag het omgekeerde. De markt past zich noodgedwongen aan, met vallen en opstaan. Maar dat het proces wel degelijk plaatsvindt, komt het best tot uiting in de Amerikaanse reële rente (10-j.). Het is een voor inflatie gecorrigeerde rente die het verwachte monetaire beleid weerspiegelt. Ze tikte gisteren de symbolische 1% aan. De kortstondige periode eind 2018 buiten beschouwing gelaten, was dat al geleden van 2011.
Dit brengt ons bij de Fed. Een derde opeenvolgende verhoging met 75 basispunten tot 3/3,25% volgende week woensdag is een feit. Als daar nog twijfel over bestond, is die na gisteren weg. Er laait zelfs speculatie op voor 100 bpn. Drie keer op rij; spreken we dan over een trend? Of mag het nog iets explicieter en is dit het nieuwe normaal? De Amerikaanse geldmarkten prijzen het alvast ook voor de november-vergadering gretig in. De redenering is dat de nieuwe inflatieprognoses de Fed bijzonder weinig (lees: geen) manoeuvreerruimte laten om op korte termijn op het stevige verstrakkingsritme terug te komen. Dit heeft implicaties voor waar de markt het einde van de cyclus ziet. De verwachte top in de beleidsrente schuift op richting 4,5% in 2023kw1.