Dollar geniet extra rentesteun
De Amerikaanse dollar breide gisteren nog maar eens een verlengstuk aan een bijzonder sterke maand november. De greenback genoot rentesteun aan het korte eind van de curve. De Amerikaanse 2j-rente stijgt voor het eerst sinds de pandemie boven 0.6% uit. Twee factoren lagen mee aan de basis van de beweging. Om te beginnen hakte president Biden de knoop door over de volgende Fed-voorzitter. Voor Biden verdient de huidige nummer 1, Powell, een tweede termijn. De andere kandidaat, Brainard, wordt gepromoveerd tot vice-voorzitster. De markt dichtte Brainard een meer dan behoorlijke kans toe. Ze staat geboekstaafd als voorzichtiger dan Powell. De markt oordeelt dus dat renteverhogingen er sneller kunnen komen met Powell aan het roer dan met Brainard.
De tweede reden vinden we in het groeiende aantal Fed-gouverneurs die pleiten voor een snellere afbouw van de netto-obligatieaankopen. Ze willen de handen sneller vrij om de rente te verhogen. De Fed ging in november pas van start met het afbouwproces. Maandelijks plant ze telkens $15 miljard minder aankopen om zo van $120 miljard tot $0 te gaan tegen midden volgend jaar. Recente Amerikaanse economische cijfers wijzen op een sterker dan verwacht groeimomentum in het vierde kwartaal. Tegelijkertijd loopt inflatie nog sneller op terwijl de arbeidsmarkt beter herstelt. Die economische context pleit om renteverhogingen, maar de Fed houdt duidelijk vast aan het volgprincipe: eerst QE beëindigen, daarna de rente verhogen. Een scenario waarin de Fed in december een principeakkoord bereikt om vanaf januari de netto-aankopen met $30 miljard/maand af te bouwen, wordt waarschijnlijker. Zo speelt ze haar rentewapen al vanaf eind maart vrij. Amerikaanse geldmarktrentes verdisconteren ondertussen drie renteverhogingen van 25 basispunten in 2022.
Sterkere PMI is halve waarheid
Vanochtend biedt de euro voor het sinds lang wat weerwerk na sterkere Europese PMI-bedrijfsvertrouwensindicatoren voor de maand november. De overkoepelende PMI veert na drie opeenvolgende dalingen op van 54.2 tot 55.8. De details van het rapport manen aan tot voorzichtigheid. Een herstellende dienstensector trekt de kar (zowel productie als nieuwe orders), maar dreigt opnieuw slachtoffer te worden van stengere Covid-maatregelen. De vooruitblikkende deelcomponent van de PMI zakt tot het laagste niveau sinds januari. In de verwerkende nijverheid belemmeren aanbodbeperkingen nog steeds de productie. Bedrijven proberen hun inventarissen aan te zuiveren, maar zien hun werkachterstand ondanks een toenemende tewerkstelling verder oplopen. Ondertussen neemt de inflatiedruk zowel aan de productie- als aan de consumptiekant aan ongeziene tempo’s toe.
De heropflakkering van EUR/USD blijft bescheiden. Van het correctieve dieptepunt rond 1.1240 gaat het richting 1.1260. Zolang de ECB de kop in het zand steekt is een zwakkere EUR/USD-koers de weg van de minste weerstand. De volgende technische steun ligt rond 1.1168.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal